Zusters, de onze is even groot als die van hen en binnenkort zullen ook onze kinderen
dat leren: vanaf september prijkt de clitoris in volle glorie in de schoolboeken. Portret
van een orgaan dat elke eeuw moest worden heruitgevonden.
‘Als ik er de juiste pen voor bezat, zou ik uitsluitend deze van God gegeven miniatuur bezingen’,
zegt het hoofdpersonage in A.F.Th. van der Heijden’s nieuwe roman, Stemvorken. Wel, dat is nu
net wat er in de geschiedenis niét is gebeurd. De clitoris, ‘die kleine heilige in z’n schrijn van
plooibare huid’, heeft een bewogen geschiedenisZe ritmeert tussen heel even op het podium en
voor een eeuwigheid in de kelder, het lijkt wel alsof het wiel altijd weer moest worden
uitgevonden. Eerst was de clitoris een ‘mislukte penis’, eeuwen later noemde men haar ‘de
speen des duivels’, het nutteloze orgaan, ‘de verwekker van epilepsie of waanzin’ en zelfs een
‘blijk van onvolwassenheid’. ‘Dit louter voor het genot bestemde orgaan had beroemd kunnen
worden door al die heisa eromheen’, zo schrijven Alexandra Hubin en Caroline Michel in ‘Het
Clitorisboek’ (2018). ‘Maar het tegendeel is waar, ze is aan de kant geschoven, als een zanger
die anderhalve tophit heeft en van wie we daarna nooit meer iets horen’.
Weggehoond werd de clit, verbannen en verminkt. Het is een oud zeer, maar het werd ook ons
in de twintigste eeuw niet bespaard. Tot in het allerlaatste decennium zou het duren vooraleer
de clitoris terug op de radar kwam. Op de 3D-versie ervan, ontwikkeld door de Franse
onderzoekster Odile Fillod, was het zelfs wachten tot 2015. ‘Een emoji van een omgekeerde
tulp’ noemde The Guardian haar. Ik wed dat het gros van de burgers dat vreemdsoortige,
vierarmige figuurtje nog nooit heeft gezien, laat staan dat ze zouden weten wat het voorstelt of
dat het even groot is als een penis.
In tegenstelling tot haar mannelijke tegenhanger loopt de clitoris niet met haar wonderen te
koop, ze geeft zich niet bloot. Zichtbaar is alleen ‘de glans’, het kleine roze knopje aan de
bovenzijde tussen de buitenste schaamlippen, op het punt waar de binnenste schaamlippen
samenkomen. Ze is evenwel véél meer dan een kleine, roze krent. Haar twee vleugels en
evenveel zwellichamen – die samen driekwart van het tot 10 cm lange orgaan uitmaken – zitten
weggestopt rond de vaginamond en in de schaamlippen.
En wat ze al niet vermag – voor de penis moet de kittelaar alvast niet onderdoen. Ze heeft een
‘voorhuid’ (de clitorishoed of -kapje), kan stijf en gezwollen worden bij opwinding en groepeert –
jawel – dubbel zoveel zenuwen als het gevoeligste orgaan van de mannelijke anatomie. Maar
liefst 8.000 zenuwenreceptoren komen samen in dat kleine knopje. Ter vergelijking: per
vierkante cm hebben vingertoppen zo’n 2.500 zenuwreceptoren.
Algemeen bekend is al dat moois evenwel niet. In de jongste papieren editie van het Vandale-
woordenboek is de clitoris ‘het orgaan van het lustgevoel en de geslachtelijke prikkelbaarheid
van de vrouw, een sponsachtig bolletje (‘knopje’) dat zich direct onder de samenvoeging van de
kleine schaamlippen van de schede bevindt’.
Wat hoofdredacteur Ton den Boon van die foute uitleg in het standaardwoordenboek van de
Nederlandse taal vindt? ‘Van Dale weerspiegelt de taalwerkelijkheid’, antwoordt hij per mail, ‘en
daarin is de clitoris lange tijd beschouwd als (alleen/vooral) het uiterlijke deel van het orgaan.
Dat blijkt onder meer uit de manier waarop het woord in de taal functioneert in
woordcombinaties met werkwoorden als ‘beroeren, aanraken, stimuleren’ .Uiteraard neemt de
redactie kennis van nieuwere inzichten over de anatomie en zo nodig raadpleegt ze zelf
deskundigen. Het is niet uitgesloten dat de omschrijving zal worden aangepast’.
Onvolkomen
Het ging vanaf het begin mis met ons begrip van de ‘delicaatste pijlenkoker uit liefdesland’.
Claudius Galenus, de tweede eeuwse Romeinse wetenschapper die levende apen, geiten en
varkens opensneed om inzicht te krijgen in het menselijk lichaam, was de eerste die de clitoris
beschreef. Alleen geloofde hij dat ze een onvolkomen versie was van de penis. Volgens de
wetenschap van toen waren mannen heet en vrouwen kil en beschikten beide geslachten over
een zaadje, dat ze tijdens de geslachtsdaad produceerden. Het was uit die ontmoeting dat
bevruchting voortkwam. Volgens Galenus hadden mannen en vrouwen vergelijkbare organen,
die elkaars spiegelbeeld vormden. Het was de penis versus de clitoris, het scrotum als
equivalent van de baarmoeder. Dat die zich bij mannen aan de buitenkant van het lichaam
bevonden en bij vrouwen inwendig waren, was volgens de Romeinse anatomist een zaak van
evolutie. De vrouw als niet goed afgebakken man, met geslachtsdelen die onvoldoende
ontwikkeld waren om zich buiten het lichaam te kunnen wagen.
In die vergelijking schuilde ook een legitimatie voor verkrachting, zo schrijft professor Herman
Pleij in ‘Oefeningen in Genot, seks in de late middeleeuwen’ (2020). ‘Dat uitgeklapte van die
mannelijke geslachtsdelen noopte tot onmiddellijke actie als de gelegenheid zich voordeed. De
Romeinse dichter Lucretius beschreef dat onafwendbare van de mannelijke verkrachtingsdrang
al als natuurlijk en schoof vrouwen de activering daarvan in de schoenen. Zij wekten buiten
diens wil de mannelijke lust op om aan de slag te gaan’.
Ach, waarom zouden we ons druk maken over bijna 2 millenia oude onwaarheden? Omdat ze
tot aan de renaissance als valabel werden beschouwd. Pleij: ‘Eeuwen lang was de verspreiding
van de kennis over de menselijke seksualiteit beperkt tot de latinitas, de in het Latijn
geschreven literatuur die slechts voor een kleine minderheid toegankelijk was, maar vanaf de
15de eeuw komt die ook echt naar buiten. ‘Op markten en tijdens bijeenkomsten werden
speelteksten in het Middelnederlands voorgedragen, die heel open over seksualiteit gingen. Er
werden allerlei namen bedacht voor de edele delen, niet zelden – ongetwijfeld uit angst – in
ridiculiserende zin.
‘Een liedje uit het Antwerps Liedboek, op de refreinregel ‘Vijl mijn slotje, zo gaat ’ie goed!’
bestaat uit een beurtzang tussen een hitsig meisje en een gezel. Ze klaagt dat ze niet aan haar
gerief kan komen, want haar slotje valt niet te openen bij gebrek aan een passende sleutel.
‘Beneden mijn heuveltje, daar kun je mijn zwelling blussen’, zegt de jonge vrouw. Dat is nog
eens bijzondere informatie, waarover zo’n simpel meisje blijkt te beschikken: de clitoris zwelt op
bij prikkeling, terwijl de locatie in de vulva ook duidelijk mag zijn’.
Ook is er het verhaal van de impotente boogschutter die hulp zoekt bij een vrouw. Hij vraagt
haar een paar maal op het doel te mogen schieten dat zij in haar vooronder koestert. Daarmee
stemt zij maar al te graag in, al moet hij wel goed oppassen om niet mis te schieten, want dat
doet pijn. Hij dient zich op de ‘ring’ te concentreren, en hij wint de prijs als hij de ‘pin’ raakt. De
lach bij de voordracht van zo’n refrein biedt dan de nodige ontspanning bij het aanschouwen
van de onbeholpen pogingen van de onbekwame man. Zelfs na herhaalde pogingen blijft hij
tekortschieten. Zijn wapentuig is veel te klein, hij krijgt het niet operationeel genoeg en hij komt
al aan zijn gerief op grote afstand van het doelwit. Zelfs na zorgvuldige inspectie van het
richtpunt en ondanks veel tasten en duwen wil het nog steeds niet lukken. Daarom wordt de
conclusie nog maar eens herhaald: hij heeft ondeugdelijk materiaal.
‘Intiemer, zelfs empathischer wordt het als Colijn van Rijssele het in de ‘Spiegel der minnen’
heeft over het ‘tintelteelken’, het onderdeeltje van de vagina dat dermate tintelt dat het jeukt.
Jeuken is de favoriete middeleeuwse aanduiding voor geilheid die alleen door ‘crauwen’ of
‘crevelen’ (letterlijk: krabben) weggenomen kan worden. De clitoris jeukt het meest en de
(latere) benaming ‘kittelaar’ of ‘kietelaar’ herinnert daar nog aan. De vereiste aanpak kan
volgens datzelfde toneelstuk dan ook het best verzorgd worden door een ‘kietelpook’, het
mannelijke geslachtsdeel.
‘Zo wordt al vanaf de klassieke Oudheid ongeveer elke eeuw opnieuw de clitoris ontdekt,
telkens vergezeld van even grote als gratuite verbazing over het gebrek aan kennis daarvan
onder vrouwen zelf. Die gaat dan gepaard met aanbevelingen en instructie om daar nu eindelijk
eens serieus werk van te maken. Hoe dat komt? Vrouwelijke seksualiteit werd als een
instrument van de duivel beschouwd, een levensgevaarlijk gebied waarin de man controle
verliest. Het is niet toevallig dat in de verzoeking van de heilige Antonius een frontaal
afgebeelde masturberende vrouw opduikt. Zelfs duivels-in-opleiding waren daar niet tegen
opgewassen’.
Diezelfde gedachte vormt de onderstroom van Malleus Maleficarum (de hamer van de heksen),
een tractaak over de heksenvervolging uit 1486. Daarin wordt de clitoris omschreven als ‘de
duivelsspeen’.
Een dikke halve eeuw later voert Charles Estienne de eerste dissecties op een clitoris uit – al
denk hij dat ze een plasfunctie heeft. 14 jaar later wordt de clitoris ‘ontdekt’ door de Italiaanse
wetenschapper Matteo Realdo Colombo. In zijn ‘De Re Anatomica’ is Colombo is van één ding
zeker: de clitoris is ‘de zoetheid van Venus, ‘de zetel van het vrouwelijk genot’ en het orgaan
van de wellust par excellence.
De reacties zijn niet onverdeeld positief. Niet alleen eist zijn collega Gabriele Falloppio de
‘ontdekking’ twee jaar later zelf op, bovendien doet Vesalius de clitoris af als ‘een nutteloos
orgaan’ en een ‘fout van de natuur die bij sommige – hermafrodiete – vrouwen is vastgesteld
maar doorgaans niet voorkomt. Colombo wordt als incompetent weggezet.
Ondertussen laat ook de Kerk van zich horen.
Main Source: Knack.be