Knack
Wed. 25 Nov. 2020
Met haar plan voor een kernuitstap is kersvers energieminister Tinne Van der Straeten (Groen) in het oog van een politieke storm beland. Zal ze die doorstaan? Een portret.
Op 24 oktober tweette minister Tinne Van der Straeten: ‘Als ceo van Energie heb ik 11 miljoen aandeelhouders. Alle Belgen. Mijn businessplan is het regeerakkoord.’ In dat akkoord staat dat ons land zijn laatste twee kerncentrales tegen 2025 zal sluiten, een voornemen dat eigenlijk al uit 2003 dateert maar nooit werd uitgevoerd. Ook nu stoot dat plan op veel politiek verzet. Sommigen zeggen dat het licht zal uitgaan, anderen orakelen dat de energiefactuur te hoog zal oplopen, nog anderen vinden de tijdelijke extra CO2-uitstoot van de bijkomende gascentrales onaanvaardbaar. Maar wie is de mens achter de minister, en heeft Van der Straeten de politieke skills om het woelige water te trotseren?
Over een paar dingen zijn vriend en vijand het eens. Van der Straeten is slim en snel. Ze is een doorbijter met een gigantische dossierkennis en een hoog EQ. Een teamspeler ook, die resultaten wil en compromissen sluit. Ze kent de truken van de foor , zal de man die negen jaar lang haar vennoot was in een advocatenkantoor ons toevertrouwen. Ze is een harde tante, maar smerig speelt ze het spel niet.
‘Tinne is een snel rijzende ster in de Wetstraat’, zegt Luc Barbé, gewezen Agalev-ideoloog en auteur van Kernenergie in de Wetstraat (2011). ‘Dat wekt altijd jaloezie op, en in het geval van een vrouw is de na-ijver dubbel zo groot. Je ziet dat de snipers hun wapens al in stelling brengen. Bovendien is de bevoegdheid voor energie in dit land verdeeld over vier ministers. In Wallonië en Brussel heb je een positieve dynamiek, en de mensen daar kent Tinne persoonlijk. De vraag is of Vlaanderen, en met name minister van Energie Zuhal Demir (N-VA), alles zal doen om de uitstap te vertragen.’
Volgens gewezen Agalev-kopstuk Jos Geysels is het ‘voor experts zoals Tinne, die hun materie goed kennen en doordrongen zijn van de weg naar hun doel, belangrijk om die expertise te vertalen in een politieke communicatie die ook het bredere publiek aanspreekt.’ Voormalig Groen-senator Freya Piryns gelooft dat Van der Straeten nog het meest te vrezen heeft van haar eigen partij.
Jongerenvoorzitter
Tinne Van der Straeten is de kleindochter van een Kempense boer. Als tweede van drie kinderen groeide ze op in het Antwerpse Malle. Dat is evengoed het dorp van de beroemde trappist als dat van een baronnengeslacht dat tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw de plak voerde. Vanaf hun kasteel bepaalden zij wat er in het gemeentehuis gebeurde, enkele honderden meters verderop. De dorpelingen waren daar niet onverdeeld gelukkig mee. Neem de lokale kleiput, waarin bij nacht en ontij industrieel afval werd gedumpt. Het was door zulke frustraties dat lokale progressieve geesten in 1988 GRIM oprichten, een groen-linkse club die in 1995 een einde maakte aan een eeuw CVP-bestuur.
In die kringen maakte de jonge Van der Straeten kennis met haar politieke mentor, Velt-voorzitter Leen Laenen, die in een vorig leven schepen was, Agelev-parlementariër, expert in de Lumumba-commissie en voorzitter van Oxfam-Wereldwinkels. ‘Ik herinner me haar als vijftien-, zestienjarige die actief was in de jongerenwerking van de plaatselijke Wereldwinkel. Tinne was heel matuur, ze had duidelijk veel in haar mars. Ze wist heel goed wat ze wilde. Ze zocht intellectuele uitdagingen en was ook erg geëngageerd in de strijd tegen onrecht.’
Na de middelbare school verkaste Van der Straeten naar Gent – ze was een van de eerste kinderen van haar familie die naar de universiteit ging. Wordt ze in 2020 geroemd om haar kennis van het energierecht, dan koos de jonge Kempense in 1996 voor een studie Afrikaanse talen en cultuur. Waarom? Geen van haar politieke vrienden en bondgenoten die het echt kan uitleggen. In de urenlange gesprekken die Knack over haar voerde, is de afrikaniste Van der Straeten nooit om het hoekje komen kijken. Uit haar eigen uitlatingen in de media valt alleen af te leiden dat haar studententijd er een van uitgaan was. En dat een kort verblijf in Burkina Faso haar het nodige zelfvertrouwen gaf om aan de universiteit van Louvain-la-Neuve te gaan werken, in het Frans. ‘Ze wilde haar blik verruimen door een heel andere taal te leren, niet zomaar Duits of Spaans’, vertelt Tomas Wyns, de vader van haar twee dochters. Maar bepalend zouden Ubuntu, Graça Machel of Nuruddin Farah niet worden.
In 2000 ging Van der Straeten in Brussel wonen. Ze werkte aan de universiteit en werd lid van Agalev, dat een jaar eerder electoraal had gezegevierd en voor het eerst op federaal en Vlaams niveau meeregeerde. Terwijl de paars-groene regering Verhofstadt I (1999‑2003) geschiedenis schreef met de euthanasiewet, het gedoogbeleid rond softdrugs, het homohuwelijk, de weigering om deel te nemen aan de Irakoorlog en de kernuitstap die tot vandaag tot zo veel debat leidt, werd de vijfentwintigjarige Van der Straeten jongerenvoorzitter van haar partij.
‘Tinne heeft hét’
In 2003 stelde ze zich kandidaat bij de verkiezingen. De nederlaag was verpletterend: voor het eerst sinds 1981 verdwenen de groenen uit het federale parlement, en de Agalev-ministers namen ontslag uit de Vlaamse regering. ‘Het is met de groenen zoals met paddenstoelen’, zo legde de liberale Kamervoorzitter Herman De Croo het uit. ‘’s Morgens kan de weide ermee vol staan, maar als je de volgende dag gaat kijken, is er geen enkele meer.’
Agalev ging door een diep dal. Tegen eind 2003 hadden opiniemakers als Peter Vandermeersch, de toenmalige hoofdredacteur van De Standaard , het zelfs over de ‘langgerekte doodsreutel van de partij’. Vera Dua nam het roer over, en onder haar impuls vervelde Agalev tot Groen. Om de partij een frisser en professioneler imago aan te meten, schoof ze Tinne Van der Straeten naar voren als een van de nieuwe boegbeelden. ‘Tinne heeft hét’, lieten Groen-leden in de krant optekenen. Dua: ‘Velen verlieten het zinkende schip, zij zette als jonge vrouw haar schouders onder het vernieuwingsproject. Dat lukte, onder meer door haar frisheid en communicatieve vaardigheden. Als zij binnenkwam, ging de zon schijnen.’
Ook Freya Piryns kent Van der Straeten uit die periode. ‘We zijn snel vriendinnen geworden. Niet alleen was ze sympathiek en idealistisch, ze gaf je ook een goed gevoel. Minder mondige mensen kregen het idee dat hun opvattingen even valabel waren als de hare.’
Als voorzitter van Jong Groen nam Van der Straeten duidelijke progressieve standpunten in. Toen minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) een hoofddoekenverbod op de scholen bepleitte, sprak ze van ‘een non-debat dat ronduit beledigend is voor de allochtonen zelf’. De minister kon zich volgens haar beter druk maken over de discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en op de huurmarkt.
Enkele maanden later hekelde ze ook Dewaels asielbeleid: ‘Hij pronkt met het lage aantal asielaanvragen, maar neemt geen structurele maatregelen om de almaar grotere groep illegalen in ons land te helpen. Zo creëert de federale regering een onderklasse van goedkope illegale arbeidskrachten.’ Haar oplossing? Een nieuwe regularisatieronde, die er in 2009 – onder minister voor Asiel en Migratie Annemie Turtelboom (Open VLD) – ook daadwerkelijk zou komen.
In de eerste jaren na de groene verkiezingsnederlaag toonde Van der Straeten zich ook een bruggenbouwer. Over partijgrenzen heen zocht ze naar common ground . Op een moment dat rechts een terugval kende en links kibbelde, richtte ze samen met de jongerenvoorzitters van SP.A en Spirit het gemeenschappelijke platform Joengk op, met een knipoog naar de scheldnaam die ACV-voorzitter Jef Houthuys ooit voor de jonge Guy Verhofstadt bedacht. ‘Ik denk dat de SP.A, Groen en Spirit het zich minder dan ooit kunnen veroorloven om elkaar vliegen af te vangen’, zei ze in De Morgen . ‘We moeten vanuit de oppositie een strategie ontwikkelen waarin we niet de linkervleugel aanvallen, maar die versterken.’
Haar talent voor samenwerking heeft Van der Straeten sindsdien meermaals ingezet. De voorbije zomer bereikte ze in de Kamercommissie Energie een akkoord met Bert Wollants (N-VA), waardoor de subsidies voor de bouw van gascentrales de energiefactuur van gezinnen en bedrijven niet mogen stijgen. ‘Het was een ontzettend fijne samenwerking’, meent Wollants. ‘In het hoofd van veel van haar partijleden staat er een Chinese muur tussen Groen en de N-VA. Zij heeft daar geen last van, haar is het om het gezamenlijke doel te doen.’
België in het klein
In 2004 stelde Van der Straeten zich kandidaat bij de Europese Verkiezingen. Ze won geen zetel maar liet zich niet kisten. Er waren vrolijke interviews over ‘bookshoppen’ met vrienden en ernstige artikels over haar toekomst. Van der Straeten was net gepromoveerd tot ondervoorzitter van haar partij, ze mikte op een parlementszetel in de nabije toekomst en later misschien op een ministerpost. Maar eerst wilde ze rechten studeren in avondonderwijs. Dat leek haar niet alleen verstandig voor een politica, zei ze, ze zou dan misschien ook ooit kunnen werken voor het Europees Hof van Justitie.
In 2005 leerde Van der Straeten de man van haar leven kennen – en ook dat lazen we in de krant. Op de nieuwjaarsreceptie van Groen in de Markten in Brussel, in januari 2006, werd Tomas Wyns volgens De Standaard uitgebreid voorgesteld en gekeurd. ‘Met een hip kapsel en een iPod om zijn nek doorstaat hij de test’, schreef de krant. Vandaag is Wyns aan de VUB verbonden als onderzoeker gespecialiseerd in klimaatbeleid. ‘Wat mij meteen aan Tinne opviel,’ vertelt hij aan Knack , ‘is hoezeer ze altijd wilde bijleren. Vandaar ook haar keuze om na de dagtaak nog in de aula’s van de VUB te gaan zitten. Ze bijt zich ergens in vast en maakt het ook af. Dat typeert haar echt.’
In 2006 werd Van der Straeten voor het eerst verkozen, als gemeenteraadslid in Koekelberg. ‘Ervaring met de Brusselse politiek is een groot voordeel voor een federale politica’, zegt een van haar vrienden. ‘Brussel is België in het klein.’ Een jaar later veroverde ze een zetel in het federale parlement. Haar beide ambten moest ze combineren met haar studie, en toch waren partijgenoten en Wetstraatjournalisten lovend over haar prestatie als parlementariër. ‘Ze heeft zich toen echt bewezen’, meent Piryns. ‘In een mum van tijd kreeg ze een erg technisch dossier onder de knie, en ze slaagde erin om vanuit de oppositie ook de meerderheidsparlementariërs over de streep
te trekken. Ze kwam met cijfers en rationele argumenten, maar was toch erg warm en menselijk. Overtuigen stond voor haar niet gelijk met in de hoek duwen.’ Gorik Van Holen, politiek directeur van de SP.A en destijds Wetstraatjournalist bij De Morgen , valt Piryns bij. ‘Ze was een van de allerbesten, en niet alleen bij Groen.’
Van der Straetens nieuwe carrière zou van korte duur zijn. Door de apparentering – de lijstverbinding tussen verschillende kieskringen – verloor ze haar Kamerzetel in 2010 aan Eva Brems. Datzelfde jaar rondde ze wel haar rechtenstudie af.
Work-lifebalans
In haar tijd in de Kamer had Van der Straeten Tim Vermeir leren kennen, een advocaat gespecialiseerd in energierecht die overwoog om een eigen kantoor te beginnen. ‘Op 1 september 2010 hebben we Blixt opgericht. In een burgerwoning in de Congresstraat deelden we een bureau. Onze samenwerking was geweldig, we voelden elkaar perfect aan. Tinne en ik waren geen geldwolven die het onderste uit de kan probeerden te halen. Het liep los en dat volstond. Bovendien was de work-lifebalans goed. Als er geen dringende opdrachten waren, trof je ons na zes uur ’s avonds niet meer op kantoor.’
‘Ik herinner me nog hoe de kaderleden van een chemiereus eerst bezwaar maakten tegen een groene advocate. Het duurde niet lang of ze had hen op haar hand gekregen.
Dat talent heeft ze gewoon. Zelfs al droeg ze tien jaar lang dezelfde jas en was er van lippenstift nooit een spoor.’ (lacht)
Van der Straeten bouwde bij Blixt nuttige ervaring op, want ze nam ook opdrachten aan als interim-juriste bij verschillende energiebedrijven. Vermeir: ‘Dat lag haar. Ze leerde hoe bedrijven – kmo’s, maar net zo goed multinationals – denken en werken. Dat heeft haar visie gevormd. Tinne is geen groene fundi die negeert dat we mensen nodig hebben die investeren en risico’s nemen. Wel integendeel. Toen ze nog in het parlement zat, verweet toenmalig minister van Energie Magnette (PS) haar op een bepaalde dag dat ze een “neo-liberaal groen denken” had. We hebben er later flink om gelachen, maar het typeert haar ook een beetje. It’s the economy, stupid: dat snapt ze wel.’
Los Angeles achterna
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 werd Van der Straeten schepen van Mobiliteit en Openbare Werken in Koekelberg. Terwijl duizenden scholieren geregeld spijbelden voor het klimaat en marsen door Brussel hielden, riep Koekelberg als eerste Belgische gemeente de noodtoestand voor het klimaat uit, in navolging van steden als San Francisco en Los Angeles. ‘We zullen zo snel mogelijk een doordacht klimaatplan uitwerken dat het klimaatakkoord van Parijs respecteert’, zo liet Van der Straeten optekenen in een persbericht.
Enige tijd eerder had ze Kristof Calvo opgebeld, die ze al kende van haar tijd als Jong Groen-voorzitter. ‘Op haar kousenvoeten polste ze of ik het een goed idee zou vinden dat ze naar de nationale politiek terugkeerde en zich op de energiedossiers stortte die ik intussen van haar had overgenomen’, zegt de fractieleider van Groen in de Kamer. ‘Dat wilde ik graag.’
Had Tim Vermeir het vertrek van zijn vennoot zien aankomen? ‘We hebben het er vaak en lang samen over gehad’, zegt hij. ‘De politieke microbe laat zich niet uitroeien. Het zou niet wijs geweest zijn om Tinne tegen te houden. Het was natuurlijk erg dubbel, want ik wilde haar niet kwijt. Maar bovenal wilde ik onze goede verstandhouding bewaren. Mag ze terugkomen? Absoluut, al denk ik dat mijn deur te klein voor haar geworden zal zijn.’
Op 26 mei 2019 won Van der Straeten een van de negen zetels van Groen in de Kamer, waardoor ze genoodzaakt was om ontslag te nemen als schepen in Koekelberg. ‘Vanaf november, december 2018 hadden we intensief samengewerkt’, zegt Kristof Calvo. ‘Tinne was na de verkiezingen meteen de motor van onze fractie, samen konden we veel doen. We zijn allebei pragmatische groenen, die nadrukkelijk bruggen willen bouwen tussen economie en ecologie. Precies daarom is haar huidige bevoegdheid zo’n goed idee.’
‘Van meet af aan waren we ook voorstanders van een groene regeringsdeelname. In de oppositie is het gemakkelijker om strak in de leer te zijn, maar wij vonden dat het tijd was voor actie, zelfs als dat riskant is. Afgelopen zomer hebben we tijdens een gezamenlijke vakantie in het Noord-Franse Ambleteuse nog gevloekt over onze geringe kans om tot de nieuwe coalitie te behoren. En kijk hoe het sindsdien is gegaan.’ Sterker nog, volgens de Wetstraat-tamtam legde Van der Straeten het energiedossier tijdens de regeringsonderhandelingen zo goed uit dat ze spontaan applaus kreeg van alle partijvoorzitters. Bepaald niet alledaags.