‘De islamitische raadgever
hoopte me met viagra
en een spoedig huwelijk
te genezen van mijn
lesbische neigingen’
Hoe overleeft een lesbische activiste in ‘s werelds grootste moslimnatie? Anders zijn is nooit makkelijk”, lacht de tengere, jongensachtige Kamilia Manaf (30), die zes jaar geleden een organisatie voor jonge lesbiennes oprichtte in Jakarta. Homoseksualiteit is in Indonesië niet strikt strafbaar maar het traditionele streven naar sociale harmonie maakt het erg moeilijk om van de norm af te wijken. Bovendien klinkt de stem van de islamistische organisaties in het post-Soehartotijdperk steeds luider. “Dreigementen, intimidaties, hatemail en verwensingen zijn ons deel. Maar tegelijk is de solidariteit met andere vrouwenorganisaties en ngo’s erg groot. Daar putten we moed uit.” Manaf groeide op in een bijzonder devoot gezin in Bandar Lampung, Zuid-Sumatra, en heeft hard moeten knokken om zichzelf te kunnen zijn. “Van toen ik nog een klein meisje was, moest ik dagelijks om vier uur opstaan voor de Fajr, het eerste van de vijf gebeden. God stond centraal in ons gezin en bovendien sloot mijn vier jaar oudere zus zich al vroeg aan bij een religieuze studentenorganisatie. Ze probeerde me voortdurend te ‘corrigeren’. God schiep je als meisje, zei ze, gedraag je daar ook naar. Maar zo voelde ik me niet. Ik hield van jongensdingen en ik kon me niet voorstellen dat God het anders had gewild. Wel vroeg ik Hem vaak om me te helpen het hoofd te bieden aan de druk van buitenaf. “Toen mijn zus erachter kwam dat ik een vriendinnetje had – ik moet een jaar of zestien zijn geweest – verplichtte ze me om naar een religieuze raadgever te gaan. Als ik weigerde, zou ze onze ouders inlichten over mijn schandelijke gedrag en dan zou ik zeker het huis worden uitgeschopt, zei ze. Die man orakelde dat ik in de hel zou belanden als ik mijn gedrag niet aanpaste. Hij raadde me aan om viagra te nemen om mijn seksuele lusten te stimuleren en pleitte tevens voor een spoedig huwelijk. Wat een onzin, dacht ik bij mezelf.” Terwijl de conflicten met haar zus verder escaleren, begint Manaf een feministische organisatie te frequenteren. “In de kleine bib van hun organisatie vond ik het eerste boek met Indonesische, lesbische kortverhalen. Een nieuwe wereld ging voor me open. En ook aan hun opleidingen over vrouwenrechten, gender en seksualiteit heb ik ontzettend veel gehad. Mijn familie zou later overigens beweren dat het door die feministen kwam dat ik lesbisch werd. Dat zijn goddeloze mannenhaters, meende mijn zus, die een jongensmeisje als jij op het slechte pad hebben gekregen. “Nadat ik in 2004 mijn universitair diploma had behaald, besloot ik me tegenover mijn moeder te outen. Maar makkelijk of aangenaam was het allerminst. Moeder was erg gekwetst en zag mijn seksuele identiteit als een persoonlijk falen, als een bewijs van haar gebrekkige opvoeding van haar dochter. Ik kon haar niet van dat oordeel afbrengen. “De hele familie wilde me voortaan thuis houden, zodat ik me aan huishoudelijke, vrouwelijke taken zou wijden. Maar toen ze me ook mijn mobieltje ontnamen, besloot ik naar Jakarta te vluchten.” Aanvankelijk logeert Manaf daar bij een ngo-activiste die ze via internet heeft leren kennen. “Het was erg moeilijk om zonder geld of baan te overleven in een onbekende metropool. De eerste paar maanden werkte ik als straatmuzikant, daarna kon ik aan de slag in een hotel. “Maar ondertussen smeedde ik plannen om zelf een lesbienne-organisatie op te zetten, een plek waar vooral jonge vrouwen terecht zouden kunnen. Gelukkig was er algauw veel steun voor mijn ‘Vrouwenregenbooginstituut’, zowel van mensenrechtenorganisaties als vanuit de vrouwenbeweging. Die hielpen met fondsen, een lokaal en een website. Aanvankelijk organiseerden we film- en discussieavonden, daarna kwam er ook een boks- en badmintonclub.” De verhalen van de jonge lesbiennes klinken Manaf bekend in de oren. “Sommigen vrezen tot een huwelijk te worden gedwongen, anderen zijn er als de dood voor dat hun familie hen zullen verstoten als ze hun seksuele identiteit ontdekken. Een plek hebben waar je ongedwongen kan praten, is in dergelijke omstandigheden cruciaal. De jonge vrouwen bedenken samen oplossingen. Ze weten dat het niet makkelijk wordt maar beseffen dat financiële zelfstandigheid de sleutel is tot een leven in vrijheid.” Ondertussen heeft Manaf zelf weer contact opgenomen met haar familie. “We hebben het nooit meer over mijn geaardheid en het doet me pijn om niet over je werk te kunnen vertellen. Maar daar staat tegenover dat mijn verwanten hebben aanvaard dat ik alleen woon, weiger te trouwen en nog verder wil studeren in het buitenland. Dat is op zich al heel wat.”