De Standaard der Letteren, Vr. 14 Feb. 2020, Pagina 14
De Chinees-Britse schrijfster Jung Chang schreef met Dochters van China veel meer dan een nieuwe biografie over de zusjes Soong, de machtigste Chinese vrouwen van de 20ste eeuw.
Jung Chang zal wellicht altijd bekend blijven als auteur van Wilde zwanen (1991), haar autobiografische roman die inzoomde op het leven van haar oma, haar moeder en haarzelf. Eigenlijk staat dat werk ook centraal in haar schrijverschap. Chang schetste een weinig flatteus beeld van China’s 20ste eeuw en bleef met één vraag zitten: waaraan was al dit lijden te wijten? Dat onderzoek mondde na dik tien jaar archiefonderzoek uit in een vuistdikke, vernietigende Mao-biografie. Andermaal kwam van het een het ander. Het was Chang tijdens haar research opgevallen dat de Grote Roerganger als jongeman in de eerste helft van de twintigste eeuw zoveel meer vrijheid had genoten dan zijzelf, een halve eeuw later.
Daarom boog ze zich vervolgens over een andere sleutelfiguur uit de moderne Chinese geschiedenis: de keizerin-weduwe Cixi (1835-1908), een voormalige concubine die in de regel wordt weggezet als een boze heks die niet meer bij de tijd was. Maar Chang beschreef haar juist als een belangrijk hervormer. Cixi maakte in 1902 een einde aan de praktijk van de ingebonden voeten, ze moderniseerde het onderwijs voor jongens én meisjes en wilde van China een constitutionele, democratische monarchie maken. Met vrije verkiezingen en burgerrechten voor iedereen.
Brugfiguren
Hoe kon Mao er veertig jaar na Cixi’s dood in 1908 er dan in slagen om zijn burgers in een rampzalig totalitair avontuur te storten? Jung Chang concludeerde dat de antwoorden moesten worden gezocht bij de brugfiguren tussen het keizerrijk en de Volksrepubliek, de mannen die de eerste helft van China’s twintigste eeuw bepaalden. Bij Sun Yat-sen (1866-1925), de doorgaans de hemel ingeprezen Vader van de Chinese Republiek, en eventueel bij Chiang Kai-shek (1887-1975), die het roer van hem overnam en in 1949 naar Taiwan moest vluchten voor Mao’s communisten.
Anderhalf jaar lang doorploegde de schrijfster kilometers documenten, om tot de slotsom te komen dat Sun een dictatoriale, nietsontziende machtswellusteling was die haar niet tot een biografie kon inspireren. Veel interessanter leken de drie zusters Soong – de ene trouwde met Sun, de andere met diens opvolger Chiang Kai-shek. De laatste graaide in de staatskassa en werkte zich op tot een van de rijkste en machtigste vrouwen van China. Deze Ching-ling, May-ling en Ei-ling zijn de hoofdfiguren van haar nieuwe biografie, Dochters van China, die Chang beschouwt als het laatste luik in haar trilogie over de scheppers van modern China.
De levens van de zusjes Soong omspanden drie eeuwen (May-ling overleed in 2003 op 105-jarige leeftijd) en speelden zich af te midden van oorlogen, revoluties en andere dramatische veranderingen. Het decor veranderde van grootse feesten in Shanghai naar penthouses in New York, van ballingsoorden in Japan en Berlijn naar kamers voor geheime ontmoetingen in Moskou, van de particuliere wijken van de communistische elite in Beijing naar de wandelgangen van het machtscentrum in het democratiserende Taiwan. De zussen kenden perioden van hoop, moed en hartstochtelijke liefde, maar ook van wanhoop, angst en diepe teleurstellingen.
Privézee
Chang toont zich andermaal een gedegen verteller, die haar personages tot leven wekt met veelzeggende, pittige details. Zo leren we dat Sun Yat-sen het idee voor een Chinese republiek in 1894 bij Hawaï haalde, waar hij bij een oom verbleef toen de regerende koningin, Lili’uokalani, net was afgezet. Of nog: dat de hele Taiwanese kustlijn – meer dan 1500 kilometer – onder Chiang Kai-shek (1949-1975) voor de gemiddelde eilandbewoner verboden gebied was. Zowel in zee zwemmen als in de bergen lopen was verboden. De toegang was verzegeld om aspirant guerrilla’s van een schuilplaats te beroven, en aldus konden Chiang zijn echtgenote genieten van de rust in hun vele luxueuze villa’s daar.
Dochters van China leest als een trein en maakt pijnlijk duidelijk dat China een heel ander land had kunnen worden, als het uit de klauwen was gebleven van Sun en later Chiang. Deze onbekwame en hoogst narcistische mannen verkwanselden het democratisch potentieel van het land. Ze rekenden meedogenloos af met alle integere en bekwame leiders die hen naar de kroon konden steken en getuigden niet van groot staatmanschap.
Geweldige man
In die context gedroegen de zusjes zich als moderne prinsessen. De oudste en de jongste vermaakten zich in Rio of New York, terwijl in hun geboorteland de oorlog woedde. En ze maakten zichzelf wijs dat ze het land met hun schaamteloze zelfverrijking geen fundamentele schade berokkenden.
De middelste, bijgenaamd Rode Zus, liep over naar het communistische kamp omdat ze een gruwelijke hekel had aan Chiang. Hij was het immers die haar geliefde Deng Yan-da liet executeren. Ze woonde in een gewezen keizerlijk optrekje en moet hebben beseft hoe gruwelijk Mao’s bewind was. Toch stelde ze na diens dood in 1976 dat ze nergens spijt van had en dat de Voorzitter een geweldige man was. Al zijn fouten waren voor het conto van zijn vrouw Jiang Qing.
Momenteel werkt Jung Chang aan de Chinese vertaling van Dochters van China, die in Taiwan zal verschijnen en hoogstens in een ondergronds verdeelde gepirateerde versie te vinden zal zijn in de Volksrepubliek. De schrijfster is persona non grata in haar geboorteland – ze mag haar hoogbejaarde moeder slechts vijftien dagen per jaar bezoeken. ‘Dat is de prijs van de waarheid’, vertelde ze onlangs. ‘Mijn moeder heeft er vrede mee, en dat is wat telt voor mij.’
Jung Chang Dochters van China. Vertaald door Paul Syrier, De Boekerij, 436 blz., ? €. Oorspronkelijke titel: ‘Big sister, little sister, red sister’.