Als de levenden allang niet meer weten waarom de oorlog begon, moeten de geesten van de overledenen het verhaal vertellen, meent de Sri Lankaanse Booker Prize-winnaar Shehan Karunatilaka.
‘Sri Lanka is als Belfast, maar mét zon’, dixit een westerse diplomaat. Net zo sektarisch, en vanaf 1983 meer dan een kwarteeuw lang ondergedompeld in een bloedige burgeroorlog tussen Tamiltijgers, het leger en Sinhalese doodseskaders. Honderdduizenden burgers stierven, en toen India tussenkwam, werd dat zelfs premier Rajiv Gandhi noodlottig. Deze zomer is het veertig jaar geleden dat het conflict begon, met anti-Tamilpogroms in de hoofdstad Colombo. Duizenden mensen werden in hun huizen in brand gestoken, een veelvoud daarvan werd dakloos. Deze zogenaamde Zwarte Juli speelt een belangrijke rol in De Zeven manen van Maali Almeida, de roman waarmee Shehan Karunatilaka vorig jaar de Booker Prize won.
Het hoofdpersonage, Malinda Albert Kabalana Almeida – Maali voor de vrienden – is de geest van een openlijk homoseksuele fotograaf die de moorden heeft vastgelegd. Hij verkeert in het niemandsland tussen de dood en het eeuwige rijk van het Licht, waar alleen vergetelheid heerst. Maali heeft zeven nachten de tijd om uit te zoeken wie hem vermoordde en zijn geliefden te leiden naar de doos met zijn foto’s, het bewijs van de gruwel die alle strijdende partijen begingen. ‘Close-ups van mannen met knuppels, niet-geïdentificeerde fanatici die op vreemden joegen en hen in brand staken’.
Karunatilaka opteert voor een ghost story, zoals ze wel vaker verteld worden door de boeddhistische Sinhalezen, die driekwart van de bevolking uitmaken. Uit interviews met de auteur blijkt evenwel dat er nog iets anders speelt. Trauma, zo leerde hij van een bekende Sri Lankaanse antropoloog, genereert vaak spookverhalen. Zo vertellen overlevenden van de tsunami in het zuiden van het land in 2004 tot op heden over verschijningen die uit de zee komen, als rusteloze zielen op zoek naar verklaringen voor zaken waar de levenden geen tijd voor hebben.
Het niemandsland waarin Maali verkeert, is griezelig echt: de doden bewegen, glijden en vliegen in de wind, nek aan nek met de levenden in hun kamers. Ze doorkruisen folterkelders, oerwouden waar lichamen rotten in de hitte, vervuilde meren waarin ledematen en afgehakte hoofden verdwijnen. Ze luisteren gesprekken af, reageren erop, praten met elkaar. Dat levert een slimme, grappige en ontroerende roman op, vol galgenhumor en absurdisme. Het landschap is verontrustend – het toneel van genocide en folteringen – maar Maali is een verbijsterde, afstandelijke waarnemer, die een opvallend luchtige toon hanteert.
Zijn personage is geïnspireerd op de Sri Lankaanse nieuwslezer, acteur, dichter en activist Richard de Zoysa, die in 1990 werd ontvoerd en vermoord. Dat veroorzaakte grote ophef. Het was niet voor het eerst dat activisten of journalisten werden omgebracht, maar als men zelfs achter een dermate bekende man konden aangaan, was niemand nog veilig.
Nadat zijn lichaam was gevonden, deden verschillende theorieën de ronde over wie verantwoordelijk was. Ook lekte uit dat de Zoysa een dubbelleven leidde, een voorraad foto’s onder zijn bed had verstopt en in het geheim seks had met mannen – allemaal elementen waar Karunatilaka zich hier gretig van bedient. De roman opent bovendien met een citaat uit de Zoysa’s gedicht Goede Vrijdag (1975): ‘Vader, vergeef ze, want ik zal het nooit doen’.
Lange adem
De Zeven manen van Maali Almeida is niet louter ghost story, tegelijk schreef Karunatilaka een historische roman, een politieke satire, een magisch-realistische thriller. Bovenal was het het een
werk van lange adem, al even vaak herschreven als hernoemd. De eerste versie, Devil Dance, haalde in 2015 als manuscript wél de longlist van een Sri Lankaanse boekenprijs maar werd nooit gepubliceerd. Te complex, teveel ideeën, te onverteerbaar, oordeelde Karunatilaka uiteindelijk zelf. Zijn kinderen, zo vertelt hij in interviews, gebruiken het manuscript nu als kladpapier.
Begin 2020 publiceerde Penguin India het boek als Chats with the Dead, maar westerse uitgevers waren niet geïnteresseerd. De recente Sri Lankaanse politieke geschiedenis was voor westerse lezers te complex en de verweving van historische feiten met Sinhalees-boeddhistische en Tamil-hindoeïstische mythologie hielp ook niet. Vervolgens kwamen er twee Covid-jaren, enige herwerking, een nieuwe titel. En meteen ook : de Booker Prize (2022) – het kan verkeren.
Aanvankelijk wilde Karunatilaka dat zijn roman zich afspeelde in 2009, het bloedige eindpunt van 26 jaar burgeroorlog. ‘Daarvoor was ik evenwel een te grote lafaard’, zegt hij in interviews. Door het verhaal een decennium eerder te situeren, opteerde hij voor een ‘veiliger’ setting : het gros van de toenmalige politieke en militaire verantwoordelijken zijn onderhand dood. Dat is niet onbelangrijk, de auteur verwijst immers naar tal van reële gebeurtenissen en leiders en schuwt daarbij het oordeel niet. Zo doet het corrupte personage Cyril Wijeratne sterk denken aan de Defensieminister met dezelfde familienaam. Van hem wordt beweerd dat hij de doodseskaders van de regering controleerde. En generaal-majoor Raja Udugampola lijkt gebaseerd op de gelijknamige politiechef die naar verluidt toezicht hield op de gruwelijke moorden op Tamil-separatisten en marxistische radicalen.
‘Misschien is zijn grote verdienste dat hij als Singalees de grote wreedheden toegeeft die zijn begaan door de Sri Lankaanse staat, terwijl de meeste van zijn volksgenoten die afdoen als terroristische propaganda van de Tamil Tijgers, die in 2009 werden verslagen’, zo schreef een bekende Tamil-intellectueel in een Sri Lankaans blad bij de toekenning van de Booker Prize vorig jaar. Ook voor de Tamils, die een kleine tien procent van de bevolking uitmaken, is De Zeven Manen van Maali Almeida volgens de man een eye-opener. Immers, zij hebben de neiging alleen te focussen op de door de overheid veroorzaakte bloedbaden, niet op de gruwel van de Tijgers.
Wat een westerse lezer kan met deze roman? De Sri Lankaanse burgeroorlog lijkt in veel opzichten op andere conflicten, en in zijn onverbloemde, cynische kijk op mens en macht, stemt Karunatilaka’s boek absoluut tot nadenken. Of zoals het citaat uit Gesloten Kamer van Dennis Lehane het aan het begin van het zevende en laatste deel luidt: ‘Gods geschenk’, zei de cipier. ‘Zijn geweld… God houdt van geweld. Dat begrijp je toch wel? Waarom zou er anders zoveel van zijn? (..) Er bestaat helemaal geen morele orde. Er is alleen de vraag: kan mijn geweld jouw geweld overwinnen?’
De Zeven Manen van Maali Almeida, Shen Karunatilaka, Uitgeverij Spectrum
Main Source: De Standaard