Hoe komt het dat Chinese burgers die klaar staan om hun Oeigoerse stadsgenoten te lijf te gaan zeggen dat ze ‘voor het belang van het land handelen’? Lees de Chinese media.
De frustratie van de 8 miljoen Oeigoeren richtte zich zondag tegen de Chinese burgers, wier aantal van 6 procent van de bevolking in 1949 aanzwol tot meer dan 40 procent nu. De eersten ervaren de aanwezigheid van de tweede groep als een vorm van binnenlandse kolonisatie en voelen zich tevens sociaaleconomisch gemarginaliseerd. Het Oeigoerse geweld zorgde voor Chinese wraakacties gisteren, maar daarmee is het steeds grimmiger wordende etnische conflict niet geheel uitgelegd.
Veelzeggend is de manier waarop het conflict in de Chinese media wordt voorgesteld. Zo bijvoorbeeld valt op dat de foto’s die van Chinese bebloede burgers zijn, Oeigoerse gewonden of doden zijn zeldzaam. Tevens zijn de slachtoffergetuigenissen hoofdzakelijk afkomstig van gedupeerde Chinese handelaren, terwijl de Oeigoeren louter klagen over futiliteiten als de sluiting van veel restaurants, waardoor het lastig wordt om nog snel een ontbijt te vinden. Of: de Oeigoeren betuigen hun solidariteit met de Chinezen wier winkels geplunderd werden.
Nog fundamenteler is dat de reële verzuchtingen van de Oeigoerse minderheid geen weerklank vinden binnen het Chinese maatschappelijke debat. Over ontevredenheid met het gebrek aan religieuze vrijheid of aan onderwijs in de eigen taal wordt geen aandacht besteed, laat staan dat er over de stringente repressie wordt bericht. Aldus worden de reële gronden voor de onvrede genegeerd en worden geweldsuitbarstingen zoals die van zondag meteen binnen een kader van terrorisme en bedreiging van de nationale stabiliteit geplaatst.
Ook worden ze geklasseerd als een complot van separatistische groepen uit het buitenland, die de Chinese ontwikkeling en soevereiniteit willen ondergraven. “Te oordelen naar wat Rebiya Kadeer, de naar de VS gevluchte leider van het Wereldcongres van Oeigoeren, heeft gezegd en gedaan”, aldus Chinees terrorismedeskundige Li Wei in de Chinese pers, “kunnen we zeggen dat deze organisatie achter het incident zat”. Eerder zei een politiewoordvoerder al hetzelfde.
Kadeer ontkent de aantijgingen in alle toonaarden en verwijst naar het feit dat de dalai lama in het geval van de onrust in Lhasa ook prompt de schuld kreeg. Andere Chinese experts hadden het over ‘de duidelijke ondermijning van de stabiliteit door terroristen’, een zienswijze die door tal van commentaarstukken werd overgenomen, met een duidelijke verwijzing naar de dreiging van moslimterrorisme die sinds 11 september 2001 ‘sterk is toegenomen’. Deze strijd, zo gaat het verder, is niet beperkt tot China maar voltrekt zich wereldwijd.
Dat er op concepten als nationale soevereiniteit en stabiliteit makkelijk kan worden gemobiliseerd, komt doordat die centraal staan in de overheidspropaganda die zowel via het onderwijs als via de media worden verspreid. “Ik doe dit voor mijn land”, dixit een Chinese man met een ijzeren staaf, klaar om de Oeigoeren te lijf te gaan. Anderen stelden dat ‘de Oeigoeren ondankbaar zijn voor alles wat China voor hun ontwikkeling deed’. “Deze reacties bewijzen andermaal dat propaganda werkt en dat de overheid er in geslaagd is om het ideologische vacuüm dat ontstond met het failliet van het socialisme te vullen met een discours van nationalisme”, aldus een Xinjiang-expert in New York.
Waarnemers vrezen overigens dat er ook een antiwesterse backlash komt als, net zoals vorig jaar inzake Tibet, duidelijk wordt dat de zaken in westerse media anders worden voorgesteld dan in China en de Oeigoeren daar met grotere sympathie worden bejegend.