In China is 8 een geluksgetal. Mensen geven fortuinen uit om nummerplaten met zoveel mogelijk achten te bemachtigen en de Olympische Spelen begonnen niet toevallig op de achtste van de achtste maand van 2008 en wel om acht uur ‘s ochtends. In economische termen is 8 procent groei het volume dat nodig is om voor voldoende nieuwe banen te zorgen om onder meer de zes miljoen nieuwe afgestudeerden die er jaarlijks bij komen, aan het werk te krijgen. De Wereldbank beraamde evenwel dat het dit jaar geen 8 maar hoogstens 6,5 procent groei wordt en uit andere studies, die zich baseren op het verbruik van energie en grondstoffen blijkt zelfs dat 4 procent realistischer is.
Onderzoeker John Lee, auteur van Will China Fail zei in een BBC-interview dat elk procent minder aan groei neerkomt op 10 tot 15 miljoen verloren banen en hij geloofde tevens dat 4 procent dichter bij de waarheid ligt dan 6,5 procent groei. In de voorbije maanden werden overigens al 20 miljoen banen geschrapt, vooral onder rurale migranten.
Het goede nieuws is dat China zijn reserve buitenlandse deviezen de jongste jaren gigantisch heeft weten uit te breiden tot haast een vierde van het wereldtotaal. Met zo’n 1.500 miljard euro bedraagt die haast het dubbele van de Japanse, 4,3 keer die van alle landen van de eurozone samen en 130 keer de Belgische.
Minder positief is dat de State Administration of Foreign Exchange (SAFE), die dat geld beheert en haast als enige instantie het recht heeft om buitenlandse financiële markten te penetreren, blijkbaar niet steeds de juiste beslissingen heeft genomen. Afhankelijk van de bronnen heeft China 575 tot 750 miljard euro in de Amerikaanse staatsschuld geïnvesteerd, in de vorm van staatsobligaties, die sinds de reddingsmaatregelen van eind vorig jaar ‘gegarandeerd’ zijn. Zowel minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton als president Barack Obama heeft dat de voorbije dagen overigens nog herhaald. Ze stelden dat Peking zich geen zorgen moest maken.
Rommelkredieten
Wat geldt voor de staatsobligaties, gaat evenwel niet helemaal op voor de omgerekend 385 miljard euro die SAFE investeerde in andere Amerikaanse financiële producten, waarvan er nu een aantal nagenoeg waardeloos blijken. Volgens de Financial Times begon SAFE begin 2007 met die investeringen, na kritiek op het lage rendement dat voortvloeide uit de eerdere investeringen in staatsobligaties. SAFE zou het aankopen van die zogenaamde rommelkredieten erg lang hebben volgehouden en zou bij de grote moeilijkheden die hypotheekbank Freddie and Fanny vorige zomer ondervond, in de brokken hebben gedeeld. De Financial Times, die zich baseert op Brad Setser van de Council on Foreign Relations, stelt dat er zo’n 61 miljard euro verloren werd, en dat dat nog een conservatieve schatting is.
Het was wellicht daarnaar dat de Chinese president Wen Jiabao verwees toen hij onlangs zei “zich een beetje zorgen te maken over de gigantische leningen van China aan de VS”.
“In de periode tussen het laatste kwartaal van 2007 en het derde van 2008 wist China 537 miljard euro toe te voegen aan zijn buitenlandse reserve”, schrijft Setser in Creditor to the Rich. Met andere woorden: een derde van die gigantische reserve werd in het laatste jaar opgebouwd. Wat heeft een verlies van 61 miljard euro dan te betekenen? Politoloog Peter Ferdinand gelooft dat “dat bedrag op zich niet zo’n probleem vormt. De vraag is wel of het zal lopen zoals in de VS en Europa, waar de eerste ronde van de meltdown al snel werd gevolgd door een nieuwe, met nog veel grotere tekorten. Als dat bedrag de komende maanden zou oplopen tot vele honderden miljarden, zou er wél een probleem ontstaan en ook gigantische onvrede bij diegenen die de voorbije maanden hun jobs verloren door de dalende export en de dalende buitenlandse investeringen. En de leiders maken zich daar in de aanloop naar de twintigste verjaardag van het Tiananmenbloedbad op 4 juni wel degelijk zorgen over.”
De beste remedie, zo valt het in de Hongkongse China Morning Post evengoed als op tal van Chinese blogs te lezen, is evenwel grotere transparantie. “De premier”, zo schreef Wang Xianglei maandag, “herhaalt voortdurend dat we vertrouwen moeten hebben, maar daar zijn grotere aansprakelijkheid en transparantie van overheidswege voor nodig.” De columnist stelt evenwel net het tegenovergestelde vast. Een paar jaar geleden kregen de leden van het Nationaal Volkscongres de rapporten over belangrijke kwesties nog enige dagen voor de zitting waarop ze zouden worden besproken, stelt hij. Nu krijgen ze pas op de dag zelf die informatie omdat de cijfers door de Hongkongse delegatie in het verleden al te makkelijk werden gelekt naar journalisten. “Dit is een levendige illustratie”, aldus Wang, “van de traditionele overtuiging dat overheidsinformatie eigenlijk geheim moet blijven. En dat helpt niet.”