de Nobelprijs voor Liu Xiaobo

De Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend aan de Chinese mensenrechtenactivist Liu Xiaobo (55), die een celstraf van 11 jaar uitzit wegens subversie. Hij publiceerde in december 2008 het Charter 08, een oproep tot hervormingen die voor u en mij vanzelfsprekend zijn.
De mensenrechtenactivist die nooit zwicht
et nieuws dat sinds gisterochtend elf uur de wereld rondging, heeft de betrokkene wellicht nog steeds niet bereikt. Sinds hij op Kerstmis van vorig jaar tot elf jaar werd veroordeeld wegens ‘subversie’, deelt hij met enige medegedetineerden een cel in Jinzhou, op zo’n 500 km van Peking . Kranten lezen, televisie kijken of telefoneren mag de man niet en de boeken die zijn vrouw Liu Xia voor hem meebrengt, worden voorafgaandelijk gescreend. Zijn echtgenote kan hem één keer per maand bezoeken, voor een ontmoeting onder toezicht van bewakers en camera’s. Ze deden dat ongeveer een maand geleden voor het laatst, zegt Renee Xia van Chinese Human Rights Defenders, het in Hongkong gevestigde netwerk van mensenrechtenactivisten. De kans is dus groot dat Liu een dezer bezoek krijgt van een echtgenote die goed nieuws voor hem heeft. Woensdag gingen enige vrienden nog bij de permanent geschaduwde artieste in Peking langs. “Ik vind dat mijn man deze prijs verdient”, zei Liu Xia toen.
En daar valt wat voor te zeggen. De noordoost-Chinese literatuurprofessor is al decennialang een van de boegbeelden van de Chinese democratiserings- beweging. In 1989 was hij nauw betrokken bij de studentenprotesten. Twee dagen voor het bloedbad van 4 juni ging hij met een paar medestanders in hongerstaking. Op 6 juni werd Liu gearresteerd en meer dan een jaar vastgehouden wegens ‘contrarevolutionaire propaganda’.
Democratische sterren
De literatuurprofessor zou in latere jaren erg kritisch blijken voor de Pekingse Lente. “Op het Tiananmenplein beschouwden we onszelf als rechtschapen”, zo schreef hij in 1994, “terwijl we juist te onverschrokken en te zelfverzekerd waren. De gebeurtenissen hadden ons geheel bedwelmd waardoor we niet zagen dat de basis voor een snelle democratisering in onze maatschappij ontbrak. De Chinese Communistische Partij (CCP) was er niet op voorbereid, het volk was er niet klaar voor en onze studentenleiders en intellectuelen waren er evenmin toe in staat. De democratie die we zochten, reikte niet verder dan het romantische stadium van de holle slogans.”
Liu hekelde ook de eigenaardige rechten die de studentenleiders ontleenden aan het feit dat ze “twee maanden lang revolutionaire heiligen en democratische sterren speelden. Dat was schijnbaar een vrijgeleide om overal ongegeneerd je gevoeg te doen, om gratis het openbaar vervoer te gebruiken en uit eten te gaan zonder te betalen. Er mocht gelogen worden voor de ‘rechtvaardige zaak’, andersdenkenden mochten de mond worden gesnoerd, kritiek hoefde niet te worden geduld”.
Liu Xiaobo schreef in 1994 dat activisten als hijzelf maar evenveel kaas hadden gegeten van democratisering als de leiders die ze op het plein in 1989 hekelden. Maar terwijl er in de daaropvolgende twee decennia onder China’s leiders weinig vooruitgang is geboekt inzake politieke hervormingen, diepte Liu zijn ideeën verder uit, wat hem in de jaren negentig andermaal op detentie kwam te staan. Na een pleidooi voor een ontmoeting tussen de Chinese leiders en de dalai lama werd hij in oktober 1996 veroordeeld tot drie jaar ‘heropvoeding door arbeid’.
Hoezeer de Chinese overheid ook probeerde om Liu via repressie het zwijgen op te leggen, de literatuurprofessor werd daardoor juist gesterkt in zijn overtuiging dat China fundamentele hervormingen nodig heeft. Op 10 december 2008, op de zestigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, publiceerde Liu met enige medestanders op het internet het door 303 individuen ondertekende Charter 08. Rechtenprofessoren zetten er hun naam onder, maar evengoed activisten, onderzoekers, zakenlui en zelfs enige overheidsfunctionarissen. De tekst was gemodelleerd op het Tsjecho-Slowaakse Charter 77, waarmee individuen als Vaclav Havel meer dan dertig jaar geleden een vuist wilden maken tegen het politieke keurslijf van de Sovjet-Unie en zijn satellietstaten.
Concreet vroegen de ondertekenaars van Charter 08 zich af welke richting China uitgaat in de 21ste eeuw. Zal de modernisering gepaard gaan met voortgezet autoritarisme of zullen de universele menselijke waarden omarmd worden en kan China deel gaan uitmaken van de mainstream democratieën in de wereld? “China heeft veel wetten”, schrijven ze, “maar een rechtsstaat is het niet.”
Charter 08 is geen revolutionair document, op de gewelddadige omverwerping van het huidige bestel wordt niet aangedrongen. Wat erin bepleit wordt, vinden u en ik vanzelfsprekend: vrije verkiezingen, het recht om overheidsbeslissingen in vraag te stellen, maatregelen om de gapende welvaartskloof te dichten, alsook sociale zekerheid en een onafhankelijke rechtspraak.
Louter westerse, liberale ideeën? “Onze ideeën”, meent mede-opsteller Zhang Zuhua, “gaan wel degelijk terug naar de laat achttiende-eeuwse Amerikaanse Bill of Rights, de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen van de Franse Revolutie en zelfs naar het Magna Carta van 1215. Maar er is ook een authentiek Chinese inspiratie voor Charter 08, namelijk in de weg naar democratisering en respect voor de mensenrechten die Taiwan is ingeslagen”.
Liu Xiaobo was er zelf niet bij toen het manifest via het internet de wereld werd ingestuurd, twee dagen eerder werd hij opgepakt. Op 22 december 2008 vroegen Nobelprijswinnaars zoals Nadine Gordimer en Wole Soyinka in een brief aan president Hu Jintao om zijn onmiddellijke vrijlating maar meer dan een korte ontmoeting met zijn vrouw op nieuwjaarsdag 2009 kwam er niet.
Zeventig anderen kregen ondertussen de raad om hun handtekeningen in te trekken, zoniet was er geen garantie dat het verder de goede kant opging met hun banen en hun toekomst.
De eerste verbale overheidsreactie op Charter 08 kwam er op 18 december, toen president Hu in een toespraak naar aanleiding van de dertigste verjaardag van de lancering van Dengs hervormingen zei dat “China de politieke instellingen van het Westen nooit zal imiteren”. Hij citeerde Deng dat ‘ontwikkeling het allerhoogste principe is’.
Precies een maand later kwam er een nieuwe officiële aanval op het charter, dit keer in de vorm van een essay van de hand van Jia Qinglin, de nummer vier van de CCP. De toon van het stuk deed denken aan die van een overheid die zich voorbereidt op een loopgravenoorlog. “De partij”, stelde Jia, “moet een muur van verzet bouwen tegen de westerse meerpartijendemocratie, tegen de bicamerale wetgevende macht, tegen de scheiding der machten en tegen andere foutieve ideologische bemoeienissen. (..) We moeten bewust gehoorzamen aan de politieke discipline van de Partij en resoluut haar gecentraliseerde eenheid vrijwaren”.
Korte tijd nadat het charter werd verspreid, werden tal van websites die het promootten, gesloten. Desondanks ondertekenden meer dan tienduizend Chinese burgers het manifest. Zal het document iets opleveren voor de 1,3 miljard Chinezen? Chinakenner Ian Buruma ziet het zo: als China ooit democratiseert, dan zal 10 december in elk geval worden opgenomen in de lijst van de feestdagen”. Aan die lijst is gisteren een nieuwe datum toegevoegd: die waarop Liu gelauwerd werd.
Dreigement
Volgens zijn vrienden heeft Liu volstrekt nooit gedacht dat hij in aanmerking zou komen voor deze prestigieuze internationale prijs, al zou het hem wel al ter ore zijn gekomen dat hij op 18 januari door Nobellaureaten Vaclav Havel, de dalai lama, Desmond Tutu en enige anderen was genomineerd. China’s leiders probeerden toen om de comitéleden op andere gedachten te brengen. Afgelopen zomer werd een viceminister van Buitenlandse Zaken naar Oslo gestuurd met de mededeling dat een dergelijke lauwering erg negatieve gevolgen zou hebben voor de Noorse handelsbelangen in China. Dat een dergelijk dreigement geen invloed zou hebben, antwoordde het Nobelcomité.
Begin december wordt de prijs in Oslo uitgereikt. De kans om die persoonlijk in ontvangst te nemen, krijgt Liu wellicht niet. Zal zijn vrouw Liu Xia het land uit mogen? “Ik denk van wel”, zo meent Renee Xia. “Peking beseft heel goed dat het zich een nieuwe golf van negatieve publiciteit op de hals haalt als het Liu Xia verhindert om begin december naar Oslo te reizen en zal dat willen vermijden. Tegelijk moet niet worden verwacht dat Liu op korte termijn vrijkomt: de Chinese leiders willen niet als zwak worden gezien. Toch bestaat de mogelijkheid dat hij over enige tijd op medisch parool vervroegd vrijkomt. En in tegenstelling tot veel anderen zal hij weigeren om naar het buitenland te vertrekken. De strijd moet hier worden gevoerd, alleen hier is hij nuttig. En dat beseft Liu beter dan wie ook.”