In een poging geen ‘verwijfd land’ te worden gaat de Chinese overheid de strijd aan tegen jongens met make-up en andere invloeden ‘van de CIA’. Voor #MeToo is er weinig plaats.
Gek toch: over China’s meteorische opkomst, economische kansen en politieke gevaren zijn bibliotheken volgeschreven maar over de mannelijkheid van bijna één wereldburger op tien bestaat nauwelijks literatuur. ‘Op zich zijn genderstudies relatief nieuw en ook in China focusten ze aanvankelijk vooral op vrouwen’, zo schrijft professor Derek Hird van de universiteit van Lancaster in The Cosmopolitan Dream: Transnational Chinese Masculinities in a Global Age (2018). ‘Pas het jongste decennium kwam er ruime aandacht voor mannelijkheid en alleen als ‘s lands leiders opmerkelijke beslissingen nemen, haalt dat de media’.
Hird verwijst daarmee naar de recente hetze tegen de bij stedelijke jongeren ontzettend populaire xiao xian rou, ofte ‘klein, vers vlees’. Cleane jongens in strakke outfits, met glad haar, een romig gezicht, lipstick en tonnen make-up. Of zoals Peking het noemt: een ‘schadelijke mietjescultuur die verdelgd moet worden, zoals de vier pesten – ratten, bedwantsen, vliegen en muggen’.
‘De term klein, vers vlees is ontstaan bij Lu Han en Kris Wu’, vertelt professor Geng Song, een Pekinees die een kwart eeuw geleden naar Hongkong verkaste en sindsdien verschillende boeken schreef over Chinese mannelijkheid. ‘Deze leden van de K-pop-band EXO kwamen in 2014 terug uit Zuid-Korea en lanceerden vervolgens succesvolle carrières in China, als zanger, acteur en model. Toen Lu Han in 2018 voor KFC adverteerde, noemden zijn vrouwelijke fans hem xiaoxianrou’.
Sindsdien is Lu’s populariteit nog toegenomen en het regent reclamecontracten. Dat geeft aan hoe centraal de kapitaalkrachtige, jonge, vrouwelijke consument is in het Chinese marktlandschap. ‘Wat vooral opvalt’, zo schrijft de Israëlische onderzoeker Nimrod Baranovitch, ‘is dat mannen nu – voor de eerste keer in de Chinese geschiedenis – een goed zijn geworden, bedoeld voor vrouwelijke consumptie’.
Xiaoxianrou-sterren worden vaak ingezet bij reclame voor verzorgingsproducten en make-up, je ziet ze bij L’Occitane en Lancôme evengoed als bij L’Oréal. Song: ‘Dat hoeft niet te verbazen: de Chinese schoonheidsindustrie is het vijfde belangrijkste consumptiesegment, na immobiliën, auto’s, kledij en horeca. Veel stedelijke jongemannen uit de middenklasse dragen make-up, maar dat betekent geenszins dat ze homo- of biseksueel zijn. Wel integendeel, uit mijn onderzoek in Zuid-China blijkt dat ze bovenal in de smaak willen vallen bij meisjes’.
Bloemenjongens
In feite is ‘klein vers vlees’ nieuw noch Chinees. De Australisch-Koreaanse onderzoekster Sun Jung spreekt in Korean Masculinities and Transcultural Consumption (2010) over ‘Pan-Oost-Aziatische zachte mannelijkheid’, als een ‘versmelting van de traditionele confucianistische mannelijkheidsidealen, de Kkonminam (letterlijk: bloemenjongens) uit de K-pop, de Japanse Bishōnen (letterlijk: mooie jongens) uit het manga-subgenre Yaoi en de geglobaliseerde gang naar metroseksualiteit’.
Het fenomeen vindt zijn oorsprong in het Japan van de jaren zeventig, bij het manga-genre Boys’ Love of BL. Dat focust op de seksuele relaties tussen ongetrouwde, jonge, mooie, feminiene mannen. Vrouwelijke personages zijn schaars en onbelangrijk. Proberen ze toch een jongen te versieren, dan mislukken ze geheid.
In de jaren tachtig veroveren de BL-manga’s Hongkong, Taiwan, Zuid-Korea en uiteindelijk ook China. Er komen anime, games, verfilmingen, online series en concerten van steracteurs, waarvoor jonge fans astronomische bedragen neertellen.
Opmerkelijk is dat zowel de bedenkers als het doelpubliek vrouwen en meisjes zijn. Volgens Song is dat te verklaren vanuit het evengoed Japanse als Koreaanse en Chinese taboe op de seksuele verlangens van ongehuwde vrouwen. ‘Door die te projecteren op een context die ver van de eigen leefwereld verwijderd is, kunnen die gevoelens wél gretig worden geëxploreerd’.
De Chinese BL zijn evenwel aangepast aan de censuur en het dominante waardensysteem. Uit commerciële overwegingen wordt de sfeer behouden maar het gaat eerder om mannelijke vriendschap dan om homo-erotische handelingen. Niet zelden gaan fans zelf met de beelden aan de slag en posten ze die vervolgens op sociale media. Die geseksualiseerde montages zijn doorgaans geen lang leven beschoren, de ‘watjescultuur’ ligt zwaar onder vuur.
Al jaren wordt gewag gemaakt van een ‘crisis van de Chinese mannelijkheid’, die periodiek voor aanvallen en censuur zorgt. Zo ook in de zomer van 2018. Als Frankrijk de wereldbeker voetbal wint, worden foto’s van een erg viriele Kylian Mbappé op sociale media geflankeerd door beelden van de jongensband TFBOYS. Allebei 19 jaar oud, zo luidt het onderschrift. ‘Forse jongemannen zijn een belofte voor een sterke natie, mietjes de voorbode van een verwijfd land. Song: ‘Daarmee werd bovendien ingespeeld op een wijdverspreide frustratie. China heeft zich slechts één keer – in 2002 – gekwalificeerd voor de wereldbeker en het nationale team scoorde niet. Om de vier jaar staat het internet bol van kritiek, spijt en sarcasme. Het falen van het Chinese voetbalteam wordt ervaren als een nationale schande. Sommige critici geven het onderwijssysteem de schuld, andere vinden dat sport te weinig aanzien heeft en willen ook meer mannelijke leraren’.
Nog in de zomer van 2018 zendt de Chinese televisie een programma uit waarin sterren aan leerlingen uit lager en middelbaar onderwijs uitleggen waarom onderwijs belangrijk is. Scholen uit het hele land hebben hun leerlingen opgedragen te kijken. Ouders en leraren stellen evenwel met afschuw vast dat het jonge volkje wordt toegesproken door de leden van New F4, een ‘mietjesband’ die ook te zien is in de megapopulaire tv-serie Meteor Garden, die anno 2022 zelfs op Netflix staat.
Op internet ontstaat een verhitte discussie, virulente editorialen volgen. Het Volksdagblad hoopt dat het leger ‘voorbeelden kan vinden van de zonnige, robuuste mannelijkheid die het land behoeft’, het Dagblad van het Volksbevrijdingsleger roept jongemannen op zich voor de strijdmacht te melden, teneinde zich van hun ‘verwijfdheid’ te ontdoen. Op sommige sites wordt gesuggereerd dat ‘de ontmanning van China’ een complot van het Westen is, en meer bepaald van de CIA. De stichter van veel jongensbands is immers Johnny Kitagawa (1931-2009), een in de VS opgeleide Japanner die herhaaldelijk van pedofilie werd beschuldigd en heimelijk voor de Amerikaanse geheime dienst zou hebben gewerkt – een volstrekt onbewezen bewering.
Voortaan worden xiaoxianrou van het scherm geweerd. Song: ‘Dit alles kadert in een officiële tendens naar een meer conservatieve gendervisie, waarbij het patriarchaat wordt gepromoot door de staat. Dat uit zich ondermeer in moralistische censuur van ‘overspeligheid’. Zo werd de erg populaire actrice Zheng Shuang begin vorig jaar in de ban gedaan omdat haar twee kinderen via draagmoederschap in de VS werden geboren en ze zich volgens haar ex-vriend niet gedroeg als een liefdevolle moeder. De Nationale Radio- en TV-administratie zei in een verklaring dat ‘diegenen die dergelijke wandaden begaan geen enkele kans meer zouden krijgen om hun gezicht nog op de televisie te vertonen’.
Patriot
Song baseert zijn mannelijkheidsonderzoek al bijna twintig jaar op Chinese tv-drama’s. ‘Het zijn de meest wijdverspreide hedendaagse cultuurproducten. De modale burger was er voor de Covid-crisis dagelijks gemiddeld een uur mee zoet – en door de lange lockdown ging het sindsdien wellicht nog harder. De impact van die series is zo groot dat personages of situaties niet zelden voor nieuwe populaire woorden zorgen. Bovendien zitten de meer dan 300 tv-stations op het scherp tussen autoritarisme en commercie: de Chinese Communistische Partij (CCP) ziet televisie als een belangrijk propagandakanaal, tegelijk horen de stations zelfbedruipend zijn. Willen ze voldoende reclame-inkomsten genereren, dan moeten ze dingen naar de gunst van de kijker’.
In zijn nieuwe boek, Televising Chineseness, zoomt de professor ondermeer in op de opvallend talrijke drama’s over de Japanse agressie tijdens WOII (1937-1945), en het mannelijke ideaal dat daarin gestalte krijgt. ‘Op zich ligt het behandelen van historische periodes erg gevoelig. Wie het wil hebben over de Chinese Republiek (1912-1949), de Koreaanse oorlog (1950-’53), de maoïstische campagnes (1949-1976) of de Sino-Vietnamese oorlog (1979) mag rekenen op een lange goedkeuringsprocedure, wat maakt dat de meeste investeerders en producenten die thema’s vermijden. Voor een drama over de Japanse agressie valt opvallend snel veel geld te vinden. Hoe verklaar je de obsessie met een oorlog die meer dan zeventig jaar geleden eindigde? Volgens mij wil de overheid daarmee een nationale mannelijke identiteit creëren, die is gestoeld op zelfopoffering en toewijding. Altijd weer worden moed, wijsheid, broederschap en echtelijke trouw bejubeld maar de hoogste loyauteit betreft de natie’.
Dat ideaal slaat – zelfs in een hypernationalistische vorm – aan, zo blijkt uit Wolf Warrior 2 (2017), een film over Chinese soldaten die hun landgenoten moeten ontzetten in een door burgeroorlog geteisterd Afrikaans land. De stoere superheld Leng Feng neemt het met een kruisboog op tegen Amerikaanse huurlingen. Als hij hun baas doodt, zegt hij: ‘jouw soort zal altijd minder waard zijn dan mensen als ik. Wie China aanvalt, betaalt de prijs’. Uitgerekend die film is het allergrootste kassucces uit de Chinese filmgeschiedenis, goed voor maar liefst 854 miljoen dollar.
Rebel
De aan het China Center van Oxford universiteit verbonden Pamela Hunt onderzoekt hedendaagse Chinese mannelijkheid aan de hand van romans en kortverhalen. In het pas verschenen Rebel Men: Masculinity and Attitude in Postsocialist Chinese Literature analyseert ze het werk van Han Han, Feng Tang, Xu Zechen en Zhu Wen, vier zogenaamd rebelse mannelijke auteurs. De ene profileert zich als een hedendaagse Easy Rider en combineert schrijven en films maken met een racecarrière en erg lucratieve reclamecontracten; de ander profileert zich als libertijns en dweept met de seksuele kracht van Henry Miller en D.H. Lawrence. De twee laatste focussen op marginalen en drop-outs. ‘Rijke zakenlieden, huisvaders, leraren en politieagenten – de conformistische mannen, zeg maar – komen heel weinig voor in het werk van deze auteurs’, zegt Hunt, ‘en tevens wordt brandhout gemaakt van het idee van een aangeboren ‘ware’ mannelijkheid. Je zou dus denken dat deze auteurs zich verzetten tegen de dominante gendermodellen maar dat gebeurt helemaal niet. Heteroseksualiteit en mannelijk privilege zijn essentiële onderdelen van het discours. Vrouwen hebben geen stem, op homoseksuele mannen wordt neergekeken. Dat past ook in de tijdsgeest: het patriarchaal autoritarisme van president Xi Jinping is een steeds dwingender keurslijf. De leider wordt gevierd als de perfecte echtgenoot en vader. Zijn Chinadroom gaat over een machistisch, nationalistisch, sterk en rijk land, wat zich dan vertaalt in hardhandig optreden tegen feministische activisten, uitspraken over conservatieve gezinswaarden en over de rol van vrouwen in het huishouden’.
Daar komt evenwel protest tegen van feministische actievoerders en steeds meer mensen hebben het over zhinan’ai (letterlijk: heterokanker), of toxische mannelijkheid. Ook in China bestaat een #MeToo beweging, maar succesvol is die niet. Volgens Leta Hong Fincher, auteur van Betraying Big Brother: The Feminist Awakening in China (2021) is seksueel geweld zo’n ernstig, diep geworteld probleem dat als een media-organisatie daar een onderzoek over zou doen – zoals de New York Times deed over Harvey Weinstein – dat in zijn sluiting zou resulteren.
Miljoenen Chinese vrouwen willen het seksueel geweld aanklagen maar de obstakels zijn gigantisch. Kijk naar het verhaal van Zhou Xiaoxuan, bijgenaamd Xianzi. In 2018 beschuldigt ze de spraakmakende tv-presentator Zhu Jun ervan dat hij haar tijdens een stage in 2014 backstage met geweld probeerde te kussen en te betasten. De zaak veroorzaakt een storm op sociale media en leidt tot een lawine van aanrandingsklachten. Xianzi heeft meteen na de feiten al stappen ondernomen, maar de politie seponeerde toen haar aanklacht. Gesteund door de wereldwijde #MeToo hoopt de jonge vrouw op een veroordeling. In eerste aanleg wordt de zaak in 2021 evenwel geseponeerd, eerder deze maand is hetzelfde gebeurd met het beroep. Volgens de rechtbank is er ‘onvoldoende bewijs’ s van seksuele intimidatie. “Ik ben teleurgesteld, maar het was ook enigszins te verwachten”, zegt ze kort na de uitspraak tegen The Guardian. “Ik geef niet op, maar ik weet ook niet wat ik nu moet doen. We lijken alle wettelijke middelen te hebben uitgeput.”
Rode kamer
Het mietje, de supermacho en de conservatieve rebel, het lijken merkwaardige fenomenen. Een deel van de verklaring ligt in de fundamentele verschillen tussen de historische Chinese en westerse genderconcepten. Terwijl Europese mannelijkheid steunt op de negatie van vrouwelijkheid wordt in China niet in een dergelijke tweedeling gedacht. Dat hoeft niet, want dames zijn neiren (letterlijk: binnenmensen), onzichtbaar, afwezig. Je ziet het ook in de Chinese karakters: dat voor ta – ‘zij’ in plaats van ‘hij’ – is pas dik een eeuw geleden uitgevonden.
Chinese mannelijkheid gaat dus over relaties met andere mannen, en met de staat. Eeuwenlang betreft het een onderhandeling tussen de confucianistische begrippen van wen en wu: kennis en literair talent versus militaire kracht en strategisch inzicht. Song: ‘Sinds de Noordelijke Songdynastie (960-1127) kwam de nadruk op wen te liggen – de verfijnde geleerde als ideaal. Immers, vanaf die tijd was het slagen voor de staatsexamens – wat een grondige kennis van de klassieke teksten vereiste – de enige ladder voor maatschappelijke emancipatie’.
Dat verklaart ook waarom Jia Baoyu, het beroemdste Chinese romanpersonage aller tijden, uit de eind achttiende eeuwse De droom van de rode kamer, onwaarschijnlijk vrouwelijk wordt beschreven. Hij heeft ‘een gezicht als de volle herfstmaan, met een teint als van lentebloemen bij dageraad, (..) wenkbrauwen als pennenstreken, een kaarsrechte neus en ogen als kraakhelder water’.
Volgens Song ligt de fundamentele cesuur tussen dat klassieke concept en latere vormen van mannelijkheid aan het einde van de 19de eeuw, bij de pogingen van de moderniseringsbeweging om China te behoeden voor verdere westerse imperialistische manoeuvers. ‘Die hervormers gaven er de wen-identiteit de schuld van dat China ‘de zieke man van Azië’ was geworden. Voortaan zou het voorbeeld van de Japanse militaire training worden gevolgd en naar het Westen worden gekeken’.
Met het Maotijdperk (1949-1976) wordt het beeld versmald: dé man is een aseksuele, onbaatzuchtige revolutionair die zijn leven veil heeft voor het socialisme. Dat verandert na de dood van de Grote Roerganger. In de jaren tachtig wordt de CCP gezien als de castrator van mannelijke intellectuelen, zij heeft hen immers gereduceerd tot volgzame instrumenten van de autoritaire partijstaat. Man-zijn wordt voortaan gelinkt aan politiek verzet, met de rockster Cui Jian als belangrijkste icoon. Deze ruige, viriele outcast belichaamt de afwijzing van oude idealen als zelfbeheersing en gehoorzaamheid.
Terwijl het contact met de buitenwereld in de jaren negentig groeit, duikt een nieuwe mannelijkheidscrisis op, alsook een bezorgdheid over de viriliteit van China als natie in een globaliserende wereld. Chinese mannen worden in romans nu afgeschilderd als zwak, impotent, immatuur en zelfzuchtig, terwijl figuren als Rambo en Takakura Ken als ideaal gelden. De reactie daarop is een terugkeer naar de potentie van de rurale volkscultuur, die door het Westen noch door de confucianistische idealen is aangetast. Jiang Wen, de mannelijke hoofdrol in Zhang Yimou’s kassakraker Het rode korenveld, is de incarnatie van deze mannelijkheid.
Song: ‘Sinds de dood van Deng Xiaoping (1904-1997) gaat het alle kanten tegelijk op. Er is de cosmopolitische, succesvolle zakenman, die Engels spreekt en alles weet over wijn en koffie. Hij duikt altijd weer op in de vele assepoesterverhalen. Maar naast hem zie je ook de zachtaardige, verantwoordelijke vader, de macho, de hypernationalist en de ‘vrouwelijke’ man. Kortom, een pluralisme dat niet meer ongedaan valt te maken’.
Geng Song, Televising Chineseness: Gender, Nation, and Subjectivity, University of Michigan Press
Pamela Hunt, Rebel Men: Masculinity and Attitude in Postsocialist Chinese Literature, Hong Kong University Press
Main Source: Knack.be