‘Vijfentwintig jaar vredesproces is niets méér geweest dan een oefening in vernietiging
van de Palestijnse staat’, zegt Brigitte Herremans. ‘Maar zelfs de Palestijnse Autoriteit
durft dat niet toe te geven.’ De Midden-Oostenexpert zoekt een uitweg uit het conflict.
Het begin haalde de kranten niet. 27 dagen voor de eerste Hamas-raketten op 10 mei in Gaza
werden gelanceerd, drongen Israëlische agenten de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem binnen en
knipten de kabels van de luidsprekers door die de gelovigen oproepen tot het gebed. Het was
13 april, de eerste dag van de Ramadan. De Israëlische president Reuven Rivlin zou ter
gelegenheid van Herdenkingsdag een toespraak houden aan de nabijgelegen klaagmuur.
Gevreesd werd dat de muezzin het staatshoofd zou overstemmen. ‘Dat was het keerpunt’, zo
zou de grootmufti van Jeruzalem weken later verklaren.
Bij de Damascuspoort in Jeruzalem brak nog diezelfde avond straatgeweld uit, toen agenten de
Palestijnse bijeenkomsten voor het avondlijke verbreken van de Ramadan verhinderde.
Aanvankelijk beweerde de politiewoordvoerder dat het altijd zo ging – tot op sociale media foto’s
opdoken van de wel degelijk toegelaten vieringen in de voorbije jaren. Twee weken later werden
de barricades opgeheven.
In diezelfde periode steeg de spanning in Sheikh Jarrah, een wijk in het bezette Oost-
Jeruzalem, waar 4 Palestijnse families met uithuiszetting werden bedreigd. Een
kolonistenorganisatie claimt de grond op basis van eigendomsaktes die dateren van voor de
Jordaanse bezetting van Oost-Jeruzalem tussen 1948 en 1967.
Een lagere rechtbank oordeelde eerder dit jaar in het voordeel van de kolonisten, het Hoog
Gerechtshof zou zich op 10 mei over de zaak buigen. Terwijl dagenlang slag werd geleverd
tussen betogers en politie, riep het VN-Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten OHCHR
Israël op om onmiddellijke alle uithuiszettingen te staken. ‘Oost-Jeruzalem is bezet Palestijns
gebied en het transfereren van de burgerbevolking van een bezettingsmacht naar het door haar
bezette territorium kan gezien worden als een oorlogsmisdaad’, zo zei het VN-agentschap in
een persmededeling. Eigendomsaktes, zo stelden tal van Palestijnse experts in internationale
media, zijn een vreemd wapen, als je bedenkt dat 750.000 Palestijnen bij de stichting van Israël
zijn verjaagd en volstrekt niet het recht hebben om hun grond of bezittingen terug te vorderen.
Als Joodse Israëli’s hun grond mogen claimen, waarom Palestijnen dan niet? De Israëlische
overheid doet de Sheikh Jarrah-kwestie nu af als een ‘private immobiliënzaak’.
Op 10 mei sloeg de vlam echt in de pan. Hamas lanceerde vanuit Gaza honderden raketten,
waardoor het Israëlische Iron Dome-afweerschild bij momenten overbelast raakte en een aantal
projectielen niet alleen het zuiden maar ook het centrum van het land trof. Het Israëlische leger
reageerde met bombardementen op Gaza. Terwijl beelden van inderhaast afgevoerde
gewonden, instortende flatgebouwen, brandende synagoges en straatgevechten in gemengde
Israëlische steden als Lod de huiskamers instroomden, hadden experts het over een zoveelste
ronde van het Israëlisch-Palestijns ‘asymmetrisch conflict’. Israël is militair en technologisch
superieur en ook qua slachtoffers is er een groot onevenwicht: de Palestijnen telden tegen
zondag bijna 200 doden – waaronder 50 kinderen – de Israëliërs 10, waaronder een jongetje
van vijf. Worden de Israëlische burgers met sirenes gewaarschuwd en kunnen ze vervolgens
terecht in een schuilkelder, de Palestijnen zitten opgesloten in Gaza en zijn nergens veilig. Zij
kunnen alleen afgaan op de sms’en of telefoontjes van het leger, dat het nakend inslaan van
bommen in hun huizen meldt.
En de politieke leiders, ondertussen? De Israëlische premier Netanyahu (71) vecht voor zijn
toekomst. Ondanks vier verkiezingen in twee jaar tijd kreeg hij geen regering op de been en er
hangt hem een corruptieproces boven het hoofd. Aan Palestijnse kant is het niet beter. De 85-
jarige Palestijnse president Mahmoud Abbas stelde de parlementsverkiezingen van 22 mei en
de presidentsverkiezingen van 31 juli op 30 april per presidentieel decreet voor onbepaalde tijd
uit. Officieel is dat omdat de ‘problemen met Israël geen stembusgang toelaten’, maar volgens
de VS-denktank Carnegie Endowment is Abbas’ Fatah-partij intern dodelijk verdeeld en zou
Hamas de verkiezingen winnen.
De internationale gemeenschap roept ondertussen op om het geweld te staken. Het déja vu-
gevoel overheerst. De beelden van de voorbije dagen herinneren aan die van de Gaza-oorlogen
van 2008, 2012 en 2014. Bij de eerste zwegen de wapens pas na 1500 nieuwe Palestijnse
graven, bij de laatste waren er zelfs 2300 nodig.
Arabische Israëli’s
Het geweld dat op 10 mei begon is meer van hetzelfde en toch ook niet. Wat nu opvalt, is de
betrokkenheid van de Palestijnse Israëli’s, die 20 procent uitmaken van de bevolking. Hielden
ze zich bij eerdere Israëlische militaire operaties in Gaza afzijdig, in de voorbije week
demonstreerden ze in Acre, Jaffa, Lod, Bat Yam, Haifa en Tiberias. ‘Dat komt omdat Israël te
ver gaat’, meent Midden-Oostenkenner Brigitte Herremans.’ Dat doet het al 70 jaar, maar nu zijn
een aantal rode lijnen overschreden. Eerst en vooral is er de totale straffeloosheid waarmee het
leger optreedt, in Gaza evengoed als in de andere Bezette Gebieden. Het is zoals Derk Walters
in zijn gelijknamige boek uit 2017 zegt: Israël zegt geen sorry meer. Integendeel, het stelt zich
hoe langer hoe zelfverzekerder op en verwacht zelfs excuses van de Palestijnen, terwijl het een
koloniale bezettingspolitiek voert.
‘Bovendien beseffen de Palestijnen – de mensen in de diaspora en de Palestijnse Israëli’s
evengoed als de inwoners van Gaza, de Westelijke Jordaanoever of Oost-Jeruzalem – dat
Israël geen prijs betaalt voor zijn bezettingsbeleid. De Arabische wereld heeft de Palestijnse
kwestie altijd misbruikt en een aantal landen is nu overstag gegaan voor economische
voordelen. In het kader van de Abraham-akkoorden werden vorig jaar diplomatieke
betrekkingen aangeknoopt met Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Soedan en
Marokko. Saoedi-Arabië is blij dat het de boot nog even heeft afgehouden.
‘Ondertussen is de collectieve vernedering sinds de oprichting van Israël in ’48 in het narratief
van de vijf Palestijnse bevolkingsgroepen permanent aanwezig. De nakba, de catastrofe,
waardoor driekwart miljoen Palestijnen ontheemd werden, is een een dagdagelijkse realiteit’.
Wat is er concreet veranderd voor de Palestijnse Israëli’s sinds 2014?
‘Ze worden er zich almaar sterker van bewust dat ze niet gewenst zijn in Israël. Dit zijn de
nakomelingen van de 150.000 Palestijnen die bij de stichting van Israël (1948) niet zijn gevlucht.
En dat is volgens mensen als de revisionistische geschiedenisprofessor Benny Morris ook het
probleem: toenmalig premier Ben Goerion maakte het werk niet af. Zolang er Palestijnse
burgers wonen kan Israël nooit een volledig joodse staat worden.
‘In 2009 voerde de eerste extreem-rechtse minister, Avigdor Lieberman (2001-2018), campagne
met de slogan ‘geen loyauteit, geen staatsburgerschap’. Palestijnse Israëli’s moeten dus een
loyauteitseed afleggen. Sindsdien zijn er tientallen wetten gedebatteerd en vaak ook
goedgekeurd die hen discrimineren. Die tendens bereikten in 2018 een hoogtepunt, met de
goedkeuring van de wet op de Natiestaat. Sindsdien beschouwt Israël zich als de natiestaat van
het Joodse volk. Het recht op zelfbeschikking is voorbehouden aan het Joodse volk en dat
voelen Palestijnse Israëli’s al te goed. Tevens verloor het Arabisch zijn status als officiële taal.
De vreedzame coëxistentie is volgens u een mythe?
‘Toen ik vroeger reizen begeleidde voor Broederlijk Delen en Pax Christi, hoorde ik deelnemers
soms hoog opgeven over de vreedzame coëxistentie van Joden en Palestijnen in plaatsjes als
Jaffa. De waarheid is dat Jaffa voor de nakba een volledig Palestijnse stad was, en dat
zionistische milities nog vóór 15 mei 1948 met de deportaties begonnen. De bewoners werden
verjaagd uit de pittoreske oude stad. Via de zogenaamde ‘absentee property law’ (1950) werd
hun grond door de staat onteigend, en vervolgens toegewezen aan joodse burgers. Ook in de
omliggende wijken trad gentrificatie op en de Palestijnse Israëli’s die na 1948 konden blijven,
worden meer en meer buiten de stad geduwd’.
Op welke manier worden Palestijnse Israëli’s concreet gediscrimineerd?
‘Ze betalen evengoed belastingen maar het zijn tweederangsburgers, die een veel slechtere
dienstverlening krijgen. Op erg jonge leeftijd worden ze van de rest van de Israëlische
samenleving geïsoleerd: ze gaan naar aparte scholen en zijn uitgesloten van de drie- of
tweejarige legerdienst, naargelang je man of vrouw bent.
‘Niet alleen hebben ze daardoor bijvoorbeeld geen recht op een studiebeurs voor de universiteit,
bovendien is het vervullen van de dienstplicht van groot maatschappelijk belang. Het leger is
het cement van de samenleving. Daar worden de netwerken voor de latere carrières
opgebouwd. Het leger is de school van het leven. Miste je die, dan misloop je de sociale
voordelen en emancipatiekansen.
‘De Palestijnse Israëli’s identificeren zich ook niet echt met de Palestijnen in Oost-Jeruzalem,
Gaza of de Westelijke Jordaanoever. Ze leven binnen een volstrekt ander juridisch en politiek
kader en kunnen maar moeilijk huwen met mensen uit de bezette gebieden. Voor Palestijnen
staat Israël immers geen gezinshereniging toe’.
Waarom gaat het in het westers debat nooit over deze kwesties?
‘De Israëlische lobby is ontzettend sterk, er is veel onwetendheid en bovendien zie ik een
vermoeidheid in de westerse publieke opinie. Als kind was ik ontzettend geraakt door de eerste
intifada (1987-1993), door het feit dat stenen gooiende jongeren het slachtoffer werden van
dodelijk militair geweld. Solidariteit met de Palestijnen behoorde toen tot de kern van het
westerse bewustzijn. Sindsdien is dat geërodeerd. Door 11 september, de war on terror, en door
jihadistische terreurgroepen die de kwestie misbruikten.
‘Bovendien is Israël in onze perceptie deel van de westerse wereld, we voelen er ons veel meer
verwant mee dan met de Palestijnen. Terecht denken we ook aan de shoah, en aan de
Europese verantwoordelijkheid daarin.
‘Veel mensen weten ook niet meer waar het echt over gaat. Het simplistische verhaal is dat er
twee groepen zijn die allebei hetzelfde grondgebied willen, en het woord bezetting duikt zelfs
vaak niet meer op in de berichtgeving. Of de problemen worden uitgelegd als een conflict
tussen moslims en joden, terwijl het fundamenteel om een koloniale bezettingspolitiek gaat’.
Zijn de huidige problemen een erfenis van het beleid van VS-ex-president Donald Trump?
Hij heeft Jeruzalem erkend als enige en ondeelbare hoofdstad van Israël en liet de VS-
ambassade daarheen verhuizen. Ook werd de VS-steun aan de VN-macht UNWRA
afgebouwd en zorgde hij ervoor dat de Abraham-akkoorden werden gesloten.
‘De man is inderdaad doorgeslagen in zijn beleid, maar dat vormde geen fundamentele breuk
met de Midden-Oostenpolitiek van zijn voorgangers of zijn opvolger. In de weken voor 10 mei
had geen enkele VS-beleidsmaker aandacht voor de vele berichten waarin werd gewaarschuwd
voor escalatie. Bijna iedereen zweeg, tot Hamas raketten begon af te vuren. Toen werd zowel
door Democraten en Republikeinen verkondigd dat ‘Israël het recht heeft om zich te
verdedigen’.
‘En kijk naar de charismatische Obama, die in 2013 zei dat zowel de kinderen van Ramallah en
die van Tel Aviv vrede en veiligheid verdienden en dat die twee hand in hand gingen. Ik dacht
dat hij begreep dat alle betrokken partijen evenzeer snakken naar een normaal leven, maar
concrete actie bleef uit. Op het einde van Obama’s ambtstermijn, in december 2016, heeft de
VS zich één keer in de VN-Veiligheidsraad onthouden, wat uitmondde in de goedkeuring van
Resolutie 2334, een veroordeling van de bouw van nieuwe Israëlische nederzettingen. Dat was
een louter symbolische daad.
‘Obama kon nauwelijks meer doen. Steun voor de goedkeuring van zijn ziekteverzekeringsplan
werd door de pro-Israel lobby rechtstreeks gekoppeld aan de steun voor Israël. Dat is een
bekend mechanisme, de erg gematigde Amerikaanse politicoloog John Mearsheimer schreef er
in 2007 het fenomenale boek The Israël Lobby over. Hij legt van naaldje tot draadje uit hoe
drukkingsgroepen erin slagen om de nationale Amerikaanse belangen ondergeschikt te maken
aan die van Israël. AIPAC (American Israel Public Affairs Committee) lobbyt voor elke verkiezing
bij zowel Republikeinse als Democratische kandidaten en maakt de goedkeuring van
binnenlandse Amerikaanse projecten voorwaardelijk aan VS-steun aan Israël. Ze gaat daarin
heel ver. Kijk naar wat er nu gebeurt met de zogenaamde Squad, een groep van 6 linkse
Democratische Congress-leden die vanaf 2018 verkozen werden. Toen ze in de afgelopen
dagen hun steun betuigden aan de Palestijnse burgers, werden ze bedreigd’.
‘De enige VS-president ooit die financiële druk uitoefende om een einde te maken aan de bouw
van nederzettingen – wat Israël in het kader van de Oslo-akkoorden en de formule ‘land voor
vrede’ beloofde maar nooit deed– was George H.W. Bush (1989-1993). In september 1991
schortte hij een lening van 10 miljard dollar op gedurende 120 dagen’.
Hoe zit het met president Joe Biden?
‘Je zou kunnen wijzen op de pro-Israëlische standpunten van Kamala Harris. Maar een andere
vice-president zou geen verschil maken. Voor Biden zijn andere binnenlandse en internationale
projecten prioritair. Hij wil vermijden dat Israël zijn pogingen dwarsboomt om het nucleair
akkoord met Iran weer vlot te krijgen. Bovendien maakt hij zich zorgen over Saoedi-Arabië, dat
zich ook inzake Jemen steeds dreigender profileert. Biden zal hoogstens het Palestijnse lijden
verzachten, door bijvoorbeeld de VS-steun aan UNWRA te herstellen, maar een rechtenbeleid
zie ik hem niet voeren’.
Extreem-rechts werd de voorbije jaren steeds sterker in Israël. In welke mate verklaart
dat wat nu gebeurt?
‘Het is een misvatting om het Europese politieke landschap op Israël te transponeren. Links
bestaat daar ongeveer niet meer. De populariteit van de Arbeiderspartij kalfde vanaf de jaren
zeventig gestaag af en ze was niet nooit echt gekant tegen de nederzettingen. De linkse
Meretz-partij haalt nu met 6 van de 120 zetels nipt de kiesdrempel.
‘De opkomst van extreem-rechts vloeit voort uit de politieke versplintering die in de jaren
negentig begon. Een eerste factor daarin waren de in 1993 ondertekende Oslo-akkoorden.
Hoewel Israël het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht toen niet erkende, hadden sommigen het
gevoel dat hun leiders teveel concessies deden. In 1994 pleegde de extremist Baruch Goldstein
een massamoord op tientallen Palestijnen in Hebron. Hij werd gelyncht, zijn graf veranderde in
een bedevaartsoord. Anderhalf jaar later volgde de moord op de ondertekenaar van de Oslo-
akkoorden, premier Yitzhak Rabin, door Yigal Amir. Die daad zorgde voor een tweespalt: voor
sommigen was de moordenaar een held aangezien hij de verrader uitschakelde die het land
wou delen.
‘Bovendien hadden radicale kolonistenbewegingen zich vanaf de jaren zeventig diep in
Palestijns gebied gevestigd. De politici lieten zich aanvankelijk niet met hen in, maar ze deden
wel het vuile werk. Immers, als je nederzettingen bouwt, kan er de facto geen Palestijnse staat
komen. Die extremistische groepen zijn vervolgens gemainstreamd en politiek geïntegreerd.
‘Nog in de jaren negentig migreerden bijna 1 miljoen mensen uit de ex-Sovjet-Unie naar Israël,
en met hen kwam er een nieuw soort beleidsmakers, met mensen als de extreem-rechtse
Lieberman. Een onwaarschijnlijk racistisch discours begon ook meer mainstream te worden.
Rabbijn Ovadia Yosef van de partij Shas (gestorven in 2010) noemde de Palestijnen
kakkerlakken, politicus Bezalel Smotrich vergeleek hen met muggen.’ Zelfs al sla je er 99 dood,
de laatste zal nog altijd steken. Het is beter het moeras droog te leggen’.
‘Ook de ontmanteling in 2005 van de nederzettingen in Gaza speelde een belangrijke rol, de
kolonisten begonnen zich te wentelen in slachtofferschap en vervolgens plantten ze zich
radicaal in op de Westelijke Jordaanoever. Daar is nooit tegen opgetreden, en dat interesseert
de modale Israëli ook niet’.
Hamas vuurt duizenden raketten af, die weinig slachtoffers maken, terwijl de dodentol
aan Palestijnse kant gigantisch is. Waarom blijft het die strategie hanteren, die ook in het
verleden niets opleverde?
‘Hamas profiteert van de mensonterende situatie waarin de Palestijnen leven om zijn macht en
invloed via illegale middelen te vergroten. Het wil tonen dat het de enige verzetspartij is.
Bedoeling is Israël een prijs te laten betalen, via illegitiem geweld. Ik denk niet dat de
meerderheid van de Palestijnen daar achter staat. Sommige activisten zijn ook boos dat Hamas
de vreedzame protesten in Oost-Jeruzalem kaapte. Het gros van de Palestijnen vindt wél dat
verzet tegen de kolonisatie nodig is, want de toestand is onhoudbaar. Het probleem is dat de
internationale gemeenschap dat niet erkent. 25 jaar vredesproces was niets meer dan een
oefening in vernietiging van de Palestijnse staat. Niemand durft het toegeven, zelfs de
Palestijnse Autoriteit niet, want president Abbas is met handen en voeten gebonden aan het
geld van het Westen’.
Zijn er aan beide zijden gematigden die inzien dat alleen een voor iedereen aanvaardbare
oplossing kan werken?
‘Het idee dat vrede beide partijen iets zal opleveren, dat er gedeelde belangen zijn, is door de
zelfmoordaanslagen in discotheken en op bussen van de tweede intifada (2000-2005) van de
baan. Dat deed zoveel pijn, de Israeli’s werden blind. Tijdens het conflict in 2014 ging het in de
Israëlische media soms over honden die de dood vonden door Hamas-raketten, maar zelden
over Palestijnse slachtoffers. Vervolgens verstrengde het scheidingsbeleid, de Palestijnen
werden nog minder zichtbaar.
‘De vredesbeweging mag dood zijn, actieve mensenrechtenorganisaties en ngo’s houden de
Israeli’s een spiegel voor. Alleen veronderstelt dat een bereidheid om te kijken. Die groepen
worden bovendien gedemoniseerd, aangevallen, geïsoleerd en bedreigd. Zo verbiedt de
overheid The Parents’ Circle (een gedeeld Palestijns-joodse organisatie van ouders die hun
kinderen verloren tijdens het conflict) om te praten in scholen en aldus tegenwicht te bieden aan
de permanente propaganda.
‘In Israël hebben al deze organisaties weinig invloed, in het Westen worden ze daarentegen wel
gehoord. Idem dito voor de schrijvers en de universiteiten. Zij zijn de sympathieke kant van
Israël die wij waarderen’.
En aan Palestijnse kant?
‘Ook daar heb je mensenrechtenorganisaties, maar die hebben weinig invloed op het leven van
de bevolking in de Bezette Gebieden. De meeste Palestijnen hebben nog maar weinig hoop.
Bovendien werd in 2017 een presidentieel decreet goedgekeurd waardoor elke vorm van
inbreuk tegen de ‘nationale eenheid’ en het ‘sociaal weefsel’ voortaan met gevangenisstraf
wordt bestraft. De Palestijnse Autoriteit censureert dus haar eigen bevolking.
‘Van groot belang is de diaspora in Europa en de VS. Die is bijvoorbeeld erg actief op sociale
media. Op hen vestig ik mijn hoop, al kunnen ze niet opboksen tegen de macht van de pro-
Israël lobby’.
Main Source: Knack.be