Het wetsvoorstel dat op 14 oktober door David Bahati van president Museveni’s regeringspartij werd ingediend, is bepaald draconisch. Niet alleen riskeren homo’s daardoor in Oeganda de doodstraf, bovendien kunnen hulpverleners of familieleden en vrienden die holebi’s bijstaan tot zeven jaar cel worden veroordeeld. En zelfs huisbazen die hen een flat verhuren, kunnen daarvoor tot drie jaar worden opgesloten. ‘Het is een backlash tegen het groeiende holebi-activisme’.
Ook wie nalaat een bekend geval van homoseksualiteit te rapporteren, begaat daarmee een vergrijp. “Daarenboven”, zegt de enige openlijk homoseksuele Oegandese activist David Kato, “kunnen ze me in de cel stoppen voor het hebben van een vriendje tijdens mijn verblijf hier in Brussel. Kijk maar naar de tekst van het voorstel, zelfs als dergelijke feiten zich buiten het Oegandese grondgebied afspelen, kunnen zijn burgers er in eigen land voor worden vervolgd.”
Het voorstel, dat sterk werd ondersteund door de evangelische kerken en door ultraconservatieve Amerikaanse organisaties die in Oeganda aan missionering doen, oogstte grote internationale kritiek. Er waren steunbetogingen met de Oegandese holebi’s in Londen en in Washington, en verschillende donoren dreigden ermee hun ontwikkelingshulp aan Oeganda stop te zetten. “Zelfs de president”, vertelt Kato lachend, “kreeg er flink last door. Hij klaagde dat hij nu overal waar hij komt met deze holebikwestie om de oren wordt geslagen. Naar verluidt heeft dat hem ertoe aangezet om zijn achterban op het hart te drukken dat ze ‘het kalm aan moeten doen’. Momenteel moet een commissie waarin de ministers van Onderwijs, Justitie, Ethiek en Integriteit en Lokaal Bestuur zetelen advies uitbrengen aan het parlement. En als die laatste instantie de wet goedkeurt, dan moet de president er zijn handtekening nog onder zetten. We horen dat Museveni dat niet zou doen, wegens de grote internationale druk. Maar na twee weigeringen wordt de wet toch van kracht. Het komt er dus op aan dat de president zelf zijn parlementaire achterban overtuigt van de negatieve impact van de wet.”
Zedenverloedering
Ondertussen probeert Kato ook de andere ngo’s in het land te mobiliseren om zich aan te sluiten bij de coalitie tegen het voorstel. “En ook daar zijn het vaak de internationale donoren die de doorslag geven. Aan de ene kant heb je organisaties die zeggen niet te kunnen meedoen omdat ze ultraconservatieve donoren uit Amerika hebben.” Maar tegelijk zijn er instanties die zelf niet wakkerliggen van de kwestie of die zelfs vinden dat de wet een goede zaak zou zijn, omdat de zedenverloedering er zogenaamd mee kan worden bestreden. Tal van ngo’s willen nu aansluiten omdat ze anders vrezen geen centen meer te krijgen.
“Dat bewijst hoe belangrijk het is om aan bewustwording te doen zodat we het hele maatschappelijke middenveld ervan kunnen overtuigen dat homofobie een kwestie is die net zogoed moet worden bekampt als familiaal geweld en vrouwendiscriminatie. In dat opzicht is er nog veel werk aan de winkel”.
Kato zegt dat hij zichzelf heeft kunnen ontplooien als homo door jaren in Zuid-Afrika te wonen, het enige land van het Afrikaanse continent waar de wetgeving homovriendelijk is. “Precies omdat ik me grote vragen stelde over mijn seksuele identiteit ben ik er in 1991 gaan wonen. Ik vond er een baan als leraar en kon me niet voorstellen dat je er openlijke homobars had en een echt gay-beweging. Maar dat betekent niet dat de discriminatie en homofobie uit de mentaliteit van de modale Zuid-Afrikaan is verdwenen. Denk maar aan de ‘correctionele verkrachtingen’, waarbij lesbiennes vaak door verschillende mannen worden verkracht zodat ze ‘van hun probleem zouden worden afgeholpen’.”
“Toen ik in 1997 naar Oeganda terugkeerde, besloot ik me toch in te zetten voor de holebi-zaak, al was de prijs die ik daar sindsdien voor heb betaald, niet gering. Kijk naar mijn schedel. Alle littekens die je ziet, hebben met mishandeling te maken, door de politie of door anderen. En als ik mijn rechterarm nog nauwelijks kan bewegen, dan is dat eveneens een gevolg van arrestatie.”
“Dat men precies in oktober met een dergelijk wetsvoorstel is gekomen, heeft volgens mij te maken met de verkiezingen van volgend jaar. Door de bevolking op te hitsen tegen holebi’s wil men de aandacht van reële kwesties afleiden, zaken als corruptie en ontwikkeling. Tegelijk komt het doordat we de voorbije vier jaar als holebi-beweging veel mondiger zijn geworden. We kwamen op tegen uitsluiting en stigmatisering en voor het recht op aids-medicijnen. We slaagden er zelfs in om een paar rechtszaken te winnen. Mensen die onder de geldende sodomiewetten beticht werden, kwamen vrij omdat de rechter oordeelde dat er geen bewijslast was. Tegen dit alles is er een backlash gekomen van de ultraconservatieve evangelische kerken, met Amerikaanse steun. Hoewel, bij die laatste valt op dat ze nu beweren zelf tegen het wetsvoorstel te zijn, aangezien het bijzonder verregaand is.”
Domino-effect
Kato onderstreept dat het belang van de strijd tegen het homofobe wetsvoorstel de Oegandese landsgrenzen ver overstijgt. “In Nigeria hadden ze een vergelijkbaar voorstel, dat tijdelijk werd opgeborgen. Wordt het in Oeganda goedgekeurd, dan komt het daar ook prompt weer uit de kast. En kijk naar de ontwikkelingen in Kenya, de voorstellen in Burundi, de problemen rond het vermeende homohuwelijk in Malawi, het feit dat Botswana deze week nog zei geen geld in te zamelen voor aids-bestrijding als het gaat om programma’s met holebi’s… En gisteren liet ook de Zimbabwaanse premier Tsvangirai weten dat de nieuwe grondwet die wordt klaargestoomd niet minder homofoob zal zijn. Daarom moeten we winnen.”