Het kind van een rode saxofonist

De Malinese muziekster Rokia Traore (42) is een duizendpoot. Een wereldburger ook, die Brussel evengoed thuis noemt als Bamako. Maar bovenal is ze de dochter van haar vader.

Wat me het eerst opvalt, is haar bescheidenheid. Nochtans, deze vrouw heeft het echt gemaakt. Van haar eerste plaat, ‘Mouneissa’, werden 18 jaar geleden in Europa alleen al meer dan 40.000 exemplaren verkocht en sindsdien ging het ontzettend hard. De New York Times rekende haar tweede album, ‘Wanita’, tot een der beste van het jaar 2000 en haar derde cd, ‘Bowmboi’, kaapte drie jaar later de prestigieuze BBC 3 World Music Award weg. In 2008 werd ‘Tchamantche’ met de Franse Victoire de la Musique-prijs bedacht en haar voorlaatste album, ‘Beautiful Africa’, ging in 2013 met de eveneens Franse Grand Prix de la Sacem lopen.
Ondertussen werkte ze met regisseur Peter Sellars en schrijfster Toni Morrison aan de bejubelde muziekvoorstelling Desdemona en richtte ze in haar geboorteland Mali de stichting Passerelle op, waarmee ze jonge lokale artiesten aan een loopbaan en een publiek poogt te helpen.
In de voorbije weken stond Traore op podia in heel Europa om haar nieuwe cd, ‘Né So’, (Bambara voor ‘thuis’) voor te stellen. Wat haar muziek typeert is de unieke mengvorm van Afrikaanse roots en westerse popinvloeden, met daarboven een heel eigen, hoogst aangrijpend, stemgeluid.
De hele wereld zit in haar platen, en eigenlijk geldt dat ook voor haarzelf. Het relaas van haar kindertijd heeft veel weg van een roadmovie, met stopplaatsen als Brussel, Riyadh, Algiers, Bamako en dan weer Brussel. ‘Ik heb dat aan mijn vader te danken’, zegt ze lachend. ‘Eerst gaf hij les en speelde hij saxofoon in een orkest. Maar een paar jaar voor mijn geboorte, besloot hij het over een andere boeg te gooien. Hij vertrok als beursstudent naar de Sovjetunie en werd daarna diplomaat.
‘Ik was twee toen we hierheen verhuisden, naar Sint-Genesius-Rhode. Ik herinner me de kleuterschool nog, de eerste in een ontzettend lange rij van onderwijsinstellingen. Private etablissementen in het buitenland, de publieke school in Bamako.
‘Vaak vragen mensen me of niet fundamenteel ontworteld ben. Geenszins. Vaak verkassen is juist een geweldige leerschool, toch als je zoals ik een goede thuis hebt. Het brengt je de basisles bij, die van de rijkdom der diversiteit. Eenmaal je je dat echt eigen hebt weten te maken, sta je sereen in het leven’.
Traore is de middelste van zeven kinderen. Dochter van een diplomaat en een verpleegster die later ook opnieuw naar school ging, voor een opleiding tot maatschappelijk werker. ‘Mijn moeder is de eerste feministe die ik leerde kennen. Net zoals mijn vader heeft ze heel uitgesproken meningen en een erg onafhankelijke geest. Ze zijn aan elkaar gewaagd en trekken zich van de meningen van de goegemeente weinig aan.
‘Wellicht verklaart dat waarom ons leven zo verschilde van dat van andere diplomatenkinderen. Aan dure feesten en kwistige shoppinguitjes deden mijn ouders niet. Mijn vader is een communist in hart en nieren, hij zweert bij eerbaarheid en nederigheid. Zijn generatie was er een van ware idealisten, die geloofden dat de dekolonisatie in vrijheid en vooruitgang zou uitmonden, als we zelf maar hard genoeg werkten. Je kan je zijn verbittering voorstellen, over de huidige staat van Mali en van het hele continent’.
Van Brussel verkasten de Traores naar Saoedi-Arabië. ‘Ik was nog te klein om veel last te hebben van de stricte kledijvoorschriften, maar ik herinner me wel dat mijn zusjes mopperden omdat ze een hoofddoek aanmoesten. Ik zie ook nog de markt voor me, en de vele Malinese zakenvrouwen, die bij ons logeerden als ze goud kwamen inkopen.
‘Het was ook voor het laatst dat we een Malinese huishoudster hadden. Toen ze op een dag met de noorderzon verdween, kreeg mijn moeder gigantische problemen. Nochtans, de vrouw was er zonder haar medeweten stiekem van onder gemuist. Vele jaren later zagen we haar in Mali terug, ze had ondertussen een waar fortuin vergaard’.
Vader Traore werd voor zijn volgende aanstelling naar Algerije gestuurd, waar hij tijdens de weekends tochtjes naar zee maakte met de kinderen. ‘Hij zorgde er ook altijd voor dat we vaak genoeg naar huis gingen, waardoor we het contact met het leven in Bamako niet verloren. Hij vond dat we gewone, volkse mensen moesten blijven en daar ben ik hem erg dankbaar voor. Door hem voel ik me in alle mogelijke mileus thuis. Ik hou van een charmant diner met Europese vrienden, evengoed als van kletsen met de marktkramers in mijn eigen land’.

Gitaar
Muziek heeft altijd een bijzonder plaats ingenomen in het leven van Traore. ‘Toen ik nog erg klein was, zetten mijn zusjes platen op om me rustig te houden. Eindigde het laatste liedje, dan begon ik geheid te huilen’.
Haar eerste gitaar kreeg ze op haar zestiende en in de jaren die volgden, maakte ze tal van liedjes. Eerst voor zichzelf maar al gauw ook voor de radio en een enkele keer kwam ze zelfs op de televisie. ‘Als kind had ik me voorgenomen journalist te worden, dokter of restauranthouder. In elk geval een job die me in staat zou stellen om met mensen te communiceren. Van een carrière als muzikant durfde ik niet eens te dromen. Maar toen die kans zich wel aandiende, was het moeilijk om ze niet te grijpen.
‘Die kwam er net na mijn BAC, op een moment dat ik van Bamako naar Brussel zou verhuizen voor mijn universitaire studie. Eigenlijk voelde ik daar weinig voor, maar ik durfde niet tegen mijn vader in te gaan.
Aan de ULB hield ik het een paar jaar vol, maar ik voelde dat ik mijn eigen weg moest gaan. Na dit schooljaar, zei ik tegen mijn vader, ga ik terug naar Bamako. Hij was er erg ongelukkig over en weigerde mijn ticket te betalen, maar dat kon me niet deren. ‘Beloof me wel’, zei hij, ‘dat je die studie daar afmaakt’. En dat heb ik ook gedaan.
‘Door het succes van mijn eerste plaat, heeft mijn vader mijn beslissing aanvaard en nu is hij best trots op me. Sinds zijn pensioen wonen mijn ouders opnieuw in Mali en elke dag maakt mijn vader een lange wandeling. ‘Je dochter zou best een dure auto voor je kunnen kopen’, merkte een buurtbewoner onlangs tegen hem op. ‘Of ik zou haar een voertuig cadeau kunnen doen’, antwoordde hij, maar dat is niet het soort dingen dat ons gelukkig maakt’.
‘Hij heeft helemaal gelijk. Een zinvolle bijdrage leveren aan het leven en de maatschappij, dat is waar het hem en mij echt om te doen is’.