De Chinese mensenrechtenactivist Huang Qi is tot drie jaar cel veroordeeld wegens het ‘lekken van staatsgeheimen’. Huang probeerde de ouders bij te staan van duizenden kinderen die omkwamen bij de aardbeving in Sichuan op 12 mei van vorig jaar.
Huang Qi werd in juni van vorig jaar gearresteerd, dik drie jaar nadat hij uit de gevangenis was vrijgelaten. In 2000 was hij al aangehouden voor het opstarten van de website 64tianwang.com, waarin hij ijverde voor het herzien van het verdict van het bloedbad van 4 juni 1989, dat als het neerslaan van een ‘contrarebellie’ is veroordeeld. Op die website plaatste Huang tal van kritische politieke artikels. Hij zat daarvoor vijf jaar in de cel.
Na de aardbeving in Sichuan besliste deze activist om te proberen zijn provinciegenoten bij te staan bij het aanspannen van processen tegen lokale besturen die al te onstabiele scholen hadden gebouwd. Op tal van plaatsen waren het alleen de scholen die instortten, met de dood van meer dan 5.500 kinderen tot gevolg. Een maand later werd Huang al gearresteerd. Gisteren werd hij op erg vage gronden tot drie jaar cel veroordeeld, zijn vrouw zei tegen mensenrechtenorganisaties dat ze geen kopie van het verdict had gekregen. Ze mocht haar echtgenoot evenmin spreken.
Huang is overigens lang niet de enige die wegens activisme rond de aardbeving achter de tralies zit. In september werd een gewezen professor uit Nanjing, Guo Quan, tot maar liefst tien jaar cel veroordeeld. Ook hij had de zogenaamde doufu-scholen in artikels aangevallen. Het proces van Tan Zuoren, die een lijst wou opstellen van namen van kinderen die omkwamen, is nog bezig. Hij wordt verdacht van ‘poging tot subversie tegen de staatsmacht’ en riskeert drie jaar.