Vervelende vragen aan Peking

In een opmerkelijke open brief naar aanleiding van de Googleaffaire (zie pagina 14) rekent een groep Chinese burgers het autoritaire bewind in Peking af op de basisprincipes van de democratische rechtsstaat. Catherine Vuylsteke citeert uit de brief en levert commentaar: ‘Verschillende punten die de briefschrijvers maken, stonden ook in Charter 08, de brief die Liu Xiaobo voor elf jaar achter de tralies deed belanden. Gehoopt mag worden dat een dergelijk lot deze burgers bespaard blijft.’
De beslissing van Google om zijn zoekmachine in China niet langer te censureren en haar naar Hongkong af te leiden, genereerde veel antiwesterse nationalistische reacties onder Chinese internauten. Maar een aantal Chinese burgers schreven ook een opmerkelijke brief waarin ze de autoritaire staat confronteren met principes als inspraak, aansprakelijkheid en transparantie, die de basisprincipes zijn van goed bestuur en van de democratische rechtsstaat. Zo willen ze weten, en we citeren uit hun schrijven, “of Google zich aan de Chinese wetten heeft gehouden, die content verbiedt die porno en extreem geweld bevat of die aanzet tot gokken? Op welke manier werden de Chinese censuureisen gecommuniceerd aan Google? Welk ministerie liet zich daarmee in? Welke was de juridische procedure en wat moest er eigenlijk worden gecensureerd? Was er censuur aangaande kwesties als de mijnbouwrampen, de kinderen die in baksteenfabrieken slavenarbeid verrichten, de gewelddadige uitzettingen, de Sanlu Melkpoederaffaire? We kunnen geen inbreuken tolereren op het recht van het publiek op informatie. Als leiders of overheidsfunctionarissen de grondwet en de Chinese wetten overtreden, is het dan nodig om ongrondwettelijke censuur toe te passen? Hoe zit het met de gesprekken tussen de overheid en Google? Waar hebben beide partijen het over gehad? Heeft de Chinese overheid zich afgevraagd op welke manier ze onze constitutionele rechten zullen schenden met het blokkeren van google.cn en andere verwante sites? Welke compensatie komt er voor dit verlies?”
“We kunnen leven met censuur”, besluiten de burgers, “als deze gebaseerd is op duidelijke wetten, regelgeving en procedures die niet haaks staan op de grondwet en de wetten.”

Surrealistisch

De brief, die door Rebecca MacKinnon, een Amerikaanse experte van het Chinese internet, werd opgemerkt en die ondertussen de wereld rondgaat, heeft bijwijlen een surrealistische bijklank en neigt gevaarlijk naar subversie. De briefschrijvers maken het regime op een haast onschuldige wijze bespottelijk. Maar dat is wat je krijgt als je als overheid beweert dat je internet vrij is en je land democratisch. Je riskeert te worden geloofd en op de korrel genomen in zaken als deze.
Uiteraard zijn de onderhandelingen over de door Google toe te passen zelfcensuur niet via strikte wetten en regels gevoerd en is het geenszins de bedoeling dat Google daar in de media verslag van doet. Er zijn geen wetsartikels die duidelijk stellen dat het verboden is om informatie te vergaren over bijvoorbeeld de politieke status van Taiwan, terwijl een zoekopdracht naar de onafhankelijkheid van dat Zuid-Chinese eiland op Google.cn wel een blanco pagina moet opleveren, wil het bedrijf vanuit China blijven opereren als zoekmachine. En datzelfde geldt voor tal van politiek gevoelige thema’s.
Naar de VS gevluchte prominente journalisten zoals He Qinglian leggen uit dat de overheidsfunctionarissen van het Publiciteitsdepartement, zoals Propaganda nu heet, geen brieven of mails meer sturen naar kranten om diets te maken waarover wel of niet mag worden bericht en op welke manier, omdat dat bewijsstukken zijn, documenten die ook in de handen kunnen vallen van westerlingen die ze vervolgens openbaren. Heden ten dage worden de bevelen telefonisch doorgegeven, zodat er geen sporen van zijn. Want officieel verloopt alles heel anders. Vrij en democratisch.
De vragen in de open brief zijn subversief want ze wijzen op de duidelijke tegenspraak tussen de overheidscensuur en de Chinese grondwet, die uitdrukkelijk vrijheid van informatie toelaat. Die interpellatie is niet zonder gevaar: verschillende van de hier aangehaalde punten prijkten ook in Charter 08, de open brief op internet die in december 2008 werd ondertekend door meer dan driehonderd Chinese intellectuelen en die zijn initiatiefnemer, Liu Xiaobo, voor maar liefst elf jaar achter de tralies deed belanden. Gehoopt mag worden dat een dergelijk lot deze briefschrijvers bespaard blijft.

Imagoschade

De Googlekwestie inspireerde niet alleen tot voor Peking vervelende vragen, wellicht heeft ze ongewild ook het politieke bewustzijn vergroot van de op zich behoorlijke apolitieke groep van jonge internetgebruikers. Zij waren niet of nog maar net geboren toen het Tian’anmenbloedbad op 4 juni 1989 plaatsvond en maakten het intellectuele debat over politieke hervormingen van de jaren tachtig niet mee. De huidige heisa verplicht hen om na te denken over de grenzen van de vrijheid. Vooral het feit dat ze zich nu als een van de enige landen ter wereld afgesneden weten van de grootste zoekmachine op aarde, levert de overheid imagoschade op. Die ontwikkeling valt immers moeilijk te rijmen met China’s zelfgepropageerde status van nieuwe welvarende wereldmacht die voor niets of niemand moet onderdoen.