Knack, Wo. 25 Mar. 2020, Pagina 78
Gokken is tegenwoordig overal. Zowel de private als de publieke goksector maakt onwaarschijnlijk veel winst. De individuele speelschulden en de sociale drama’s pieken, meer dan 350.000 mensen staan op de zwarte lijst voor gokkers. Toch is het met een vergrootglas zoeken naar gespecialiseerde hulp. Knack sprak met drie mannen die hun demonen hebben bezworen.
Het levensverhaal van Dirk De Troy (47) is een collectie van feiten die nauwelijks met elkaar te rijmen zijn. Een gelukkig jongetje, enig kind. Gek op de kermis, en op het circus dat jaarlijks zijn tenten opzette op het dorpsplein. Een actieve scoutsleider, een maatschappelijk werker, een organisator van vrijetijdsanimatie. Als dertiger beantwoordde De Troy perfect aan het modale verwachtingspatroon. Een vrouw, twee dochters, een eigen huis en vast werk. En na een scheiding, enige jaren later: een nieuwe vriendin, een zoontje, een nieuwe start.
En toch. Een maartse maandagavond, 2015. De Troy rijdt op de snelweg, hij haalt nauwelijks 70 kilometer per uur. Als verlamd zit hij achter het stuur – vaag op weg naar een boom in een bos in Frankrijk, met een touw dat achter in de auto ligt. Het mobieltje op de passagiersstoel naast hem rinkelt onafgebroken. Hij weet dat de afscheidsbrieven thuis zijn gevonden.
De kilometers verglijden langzaam. Net voor de grens besluit De Troy een wegmotel te zoeken. Hij neemt de afslag naar een tankstation, de tranen stromen over zijn gezicht. ‘Ik heb hulp nodig’, zegt hij uiteindelijk tegen zijn vriendin, aan de andere kant van de lijn. ‘Kom me alsjeblief halen.’
Uren later wordt hij als een wrak uit de auto gehesen, op de spoedafdeling van het universitair ziekenhuis hangt hij als een zak meel op een stoel. Het personeel wil hem aanvankelijk naar huis sturen.
Vijf jaar na dato heeft De Troy er vier maanden residentiële zorg tussen alcohol- en drugsverslaafden op zitten, en drie jaar opleiding als ervaringsdeskundige. Over de afbetaling van zijn huis en zijn schulden zal hij nog twintig jaar doen. De relaties met zijn vriendin en zijn ouders hebben onder grote druk gestaan maar hielden stand. De Troy heeft zijn rust teruggevonden, hij werkt als buschauffeur bij De Lijn en vertelt aan verbaasde collega’s met hoeveel plezier hij om drie uur ‘s ochtends zijn bed uitkomt voor de ochtendshift. Tweewekelijks begeleidt hij een zelfhulpgroep voor gokverslaafden in Vlaams-Brabant. ‘En in mijn stoutste dromen’, zegt hij lachend, ‘richt ik een gespecialiseerd residentieel centrum op. Ach, dat zien we nog wel.’
Tussen de vriendelijke, rustige huisvader en de wanhopige man aan de grens zit tien jaar van online gokverslaving. Hij kent ze maar al te goed, de privébedrijven zoals Golden Palace Casino, Napoleon Games, Unibet of Betfirst, die onderhand goed zijn voor meer dan 1 miljard euro bruto-inkomsten per jaar.
In 2005 voerde een onschuldige click op een kleurige banner voor sportweddenschappen hem naar een afdaling in de hel. De Troy vraagt zich tot op vandaag af waarom hij toen een gokje waagde. ‘De banner had vrolijke kleuren, zo’n beetje als de lichtjes van de kermis. Is het de speelvogel in mij die werd aangesproken?’
Eerst had hij er geen erg in. Hij won wat, verloor wat en kreeg om de haverklap bonussen aangeboden. Gratis kansen, opstapjes naar de ultieme zege. Ondertussen groeiden de speelzucht en de verliezen. ‘In het begin ben je er zeker van dat de putten te dempen vallen. Je houdt jezelf voor dat je ermee kapt zodra alles is terugverdiend. Zo wordt het spel risicovoller, de bedragen hoger. Van een tiende van het maandloon naar het hele bedrag. De angst en de paniek slaan toe. Wat nu, stel dat dit uitkomt, wat zeg ik tegen de mensen van wie ik hou? Ik herkende mezelf niet meer, ik walgde van de leugens en de manipulaties. Maar de verslaving, de drang naar instant geluk, die krijgen de bovenhand. Je doet alles voor de volgende kans. Even het familiefeest verlaten om in te zetten, geld lenen bij je ouders, de aanmaningen van incassobureaus uit de brievenbus vissen voor iemand anders ze ontdekt.’
‘Ik had zelfs een door de gokindustrie aangestelde buddy, die me regelmatig met nieuwe bonussen bedacht. Op een dag in 2014 stelde hij voor om naar het WK voetbal in Brazilië te gaan. Vliegtuigtickets naar Brasilia, drie nachten in het hotel waar de VRT-ploeg verbleef, kaartjes voor de wedstrijd België-Zuid-Korea. Alles erop en eraan voor twee personen. Ik verzon een smoes over een gewonnen reis en ging er met de broer van mijn vriendin naartoe. Hij wist niet wat hem overkwam. Je vraagt je af waarom zo’n gokbedrijf dat doet. Klantenbinding, geloof ik. En een poging om de erg negatieve gevoelens van verlies af te zwakken en de greep op de gokker te versterken.
‘Daarna kwamen er andere kansen. Ik kon naar Las Vegas, gratis, all-in, plus speelgeld. Alleen wist ik niet hoe ik dat thuis moest verkopen.’
Overal speelholen
Vlaanderen is het Las Vegas aan de Noordzee geworden. Het is zowel in de publieke als in de private goksector een alarmerend verhaal: nooit eerder gokten zo veel mensen zo vaak en voor zo’n fortuin. Vorig jaar registreerde de Nationale Loterij liefst 269 miljoen transacties, goed voor 1,44 miljard euro. Niet minder dan 56 procent van de bevolking deed eraan mee, en onderhand heeft 1,1 miljoen mensen een online account.
Er valt nauwelijks naast te kijken. Je komt de Nationale Loterij op elke jaarmarkt tegen, gokbanners ontsieren de trottoirs en via sportsponsoring worden ook de huiskamers veroverd. Van de zestien clubs in het eersteklasvoetbal is alleen Eupen gokvrij – de Qatarese eigenaar Aspire vindt weddenschappen onislamitisch. En neem de 2700 zelfstandige krantenwinkels in ons land: het zijn speelholen geworden. ‘Het zijn inderdaad uitzonderingen die géén F2-licentie hebben, een officiële vergunning waardoor ze weddenschappen mogen aannemen’, zegt Yannick Gyssens van de Federatie van Dagbladhandelaars Perstablo. ‘Veel erger zijn de schijndagbladhandels. Gokbedrijven zoals Betfirst kopen een rijtjeshuis, zorgen voor een paar kranten en een krat frisdrank en krijgen van de Kansspelcommissie vervolgens een F2-vergunning voor hun gokkasten. De commissie zegt dat ze niet genoeg personeel heeft om controles uit te voeren. Maar als er elke week drie krantenwinkels sluiten, begrijpt u dan waarom er 800 nieuwe F2-licenties worden uitgeschreven?’
Wim Rimaux (37), onderwijzer en al meer dan een decennium in een vaste relatie, is verbijsterd over de politieke en maatschappelijke inertie. Hij had jarenlang een speelhol in zijn broekzak, en geen mens die daar iets van merkte of tegen deed. Voetbal speelde altijd een belangrijke rol in zijn leven. Hij en zijn broers zaten bij een club, hij werd jeugdcoach en ging later kijken naar alle thuiswedstrijden van zijn favoriete ploeg. ‘Het gokken begon zo’n tien jaar geleden’, zegt hij. ‘Met een reclameboodschap op tv, elk nieuw lid kreeg een bonus. Ik vond het wel spannend, ik wist veel van voetbal, toch?
‘Op de duur beheerste het spel mijn leven. Zodra ik ‘s ochtends wakker werd, dacht ik aan de mogelijkheden om in te zetten. In de klas werd ik door mijn leerlingen in beslag genomen, maar mijn mobieltje stond aan en ik had een app die bij elke ontwikkeling in het spel piepte. Hoeveel rode kaarten, hoeveel gele, hoeveel corners, hoeveel doelpunten in de eerste of de tweede helft? Daar ging ik tijdens de speeltijden en de lunchpauzes mee aan de slag.’
‘Het dramatische is dat je het zo lang kunt verbergen. Wij kwamen aan het eind van de maand nooit rond, maar mijn vriendin en ik hadden aparte rekeningen en ik maakte haar wijs dat mijn loon bijzonder karig was. Ondertussen zette ik elke euro in die ik in handen kreeg. Ik ging leningen aan, liet mijn schulden hergroeperen. Uiteindelijk had ik vier betaal- en kredietkaarten en nog stond ik in het rood.’
‘Ik werd hoe langer hoe meer in mezelf gekeerd, bracht thuis onmogelijk veel uren door achter de computer, zogezegd om de schooladministratie bij te werken. In het weekend ging ik blijklussen in een tuincentrum. Mijn vriendin voelde dat er iets niet pluis was. Nieuwe spullen kocht ik niet, reizen of uiteten deden we niet, hoe kon ik dan zo’n gat in mijn hand hebben?’
‘De eerste keer dat ze me erop aansprak, bekende ik dat ik een beetje had gegokt. Om dat in de toekomst onmogelijk te maken, zou ik me op de zwarte lijst laten zetten. In werkelijkheid speelde ik gewoon verder.’ Ondertussen groeiden de schulden en de zelfhaat. ‘Ik vroeg me af waar mijn dierbaren dit verdiend hadden. Van de waarden waarmee mijn ouders me hadden opgevoed, was niets meer over. Ik wist dat ik het alleen niet zou rooien, maar vroeg toch niet om hulp. De schaamte was te groot. Mensen associëren gokken met casino’s, dure drankjes of prostituees, kortom met een wereld waar ik niets mee heb. En hoe leg je uit dat je een gespleten persoonlijkheid hebt ontwikkeld? Uiterlijk vriendelijk en behulpzaam, van binnen stuk en stil.’
Op een doordeweekse avond een dik jaar geleden barstte de bom. In de woonkamer, op de bank. Rimauxs vriendin blufte dat ze van zijn schulden afwist en hij ging door de knieën. ‘Het voelde alsof een gigantisch gewicht van mijn schouders viel. Ik was radeloos maar bovenal opgelucht, zij was boos en gekwetst. Ik had haar vertrouwen ontzettend beschaamd. In de maanden die volgden, heb ik mijn naaste omgeving ingelicht, mijn loon op een gemeenschappelijke rekening laten storten en de computertoegang laten beperken. Ik heb me vaak afgevraagd hoe ik in de klauwen van de gokindustrie ben terechtgekomen. Had het te maken met een jeugd waarin ik gepest werd? Was gokken een vreemd soort revanche, winnen als bewijs van waardigheid?
‘Bij de psycholoog hield ik het na een keer of twee, drie voor bekeken. Ik werd er niet wijzer van, en al die vragen over mijn kindertijd brachten weinig zoden aan de dijk. Het enige waar ik iets aan heb, is de zelfhulpgroep. Elke keer als ik na afloop naar huis rijd, voel ik me goed. Verbonden en aanvaard.’
De nood aan zulke groepen is groot. In heel Vlaanderen zijn er welgeteld twee, met elk een half dozijn leden. Gokhulp.be is het enige onlineplatform en elke vorm van gespecialiseerde residentiële opvang ontbreekt voorlopig. Katleen Peleman van het Vlaams Expertisecentrum Alcohol, Drugs en Gokverslaving (VAD) schrijft dat toe aan het feit dat het probleem vrij recent is. ‘Pas in 2013 werden gokproblemen erkend als verslavingsstoornis. De zorgsector krijgt weinig vragen om hulp omdat het taboe nog zo groot is. Bovendien zijn er voor alle vormen van mentale hulp lange wachtlijsten.’
Reclamevrij EK
‘Stel je voor dat we deze zomer naar het EK voetbal in Rome konden kijken zonder ook maar één seconde gokreclame te zien te krijgen’, zegt Groen-Kamerlid Stefaan Van Hecke. Hij diende een voorstel in tot verstrenging van de wetgeving dat eerstdaags in het parlement wordt besproken. Geen tv- of radiospotjes, geen affiches in bushokjes en geen paginagrote advertenties. Geen banners op websites, geen gesponsorde berichten op sociale media en geen e-mails met advertenties. ‘Een totaalverbod op gokreclame is een essentiële stap in de bestrijding van het probleem’, meent Van Hecke. ‘Het moet dezelfde kant op als met de tabaksreclame. De uitbanning daarvan nam vijftien jaar in beslag, maar ze is er wél gekomen.’
Groen wil ook alle sponsoring verbieden, met een overbruggingsperiode van drie jaar. ‘Dat dit de doodsteek zou zijn voor de sport, dat hoorden we vroeger ook van de Formule 1, toen België een verbod op tabaksreclame doorvoerde. En kijk: het autoracen is niet uitgestorven. Trouwens, Italië heeft al zo’n verbod, en daar duurde de overgangsperiode maar één jaar.’
Daarnaast mag er volgens Van Hecke online nog maar 250 euro per week worden vergokt. ‘Nu is de limiet 500 euro, wat op maandbasis al snel uitdraait op 2000 euro, meer dan veel mensen verdienen. Bovendien kun je het bedrag soms eenvoudig verhogen en worden de beperkingen niet gecumuleerd: op vijf verschillende sites kun je in een week tijd vijf keer 500 euro verspelen.’
Zowel de CD&V als Groen wil de leeftijdsgrens voor álle gokspelen optrekken tot 21 jaar. In cafés en wedkantoren mag je vandaag al vanaf je achttiende gokken, terwijl je online, in speelhallen en in casino’s 21 moet zijn. ‘Dat verschil is onzin’, meent CD&V-Kamerlid Els Van Hoof, die sinds 2015 verscheidene wetsvoorstellen indiende. ‘Ik weet nog dat ik de eerste keer schamper werd onthaald. Waar ben jij mee bezig, vroegen sommigen.’ Bestaat er nu een politiek draagvlak voor een verstrenging? Van Hoof: ‘Ik hoop van wel. We moeten absoluut de aantrekkelijkheid, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van het gokken indammen.’
Arne Nilis (29), zoon van oud-profvoetballer Luc Nilis en zelf ex-speler van PSV Eindhoven, is een groot voorstander van een eenduidige, strenge gokwet, maar hij vreest voor de macht en de centen van de gokbedrijven. ‘Zij kunnen de duurste lobbyisten en advocaten betalen, als het moet halen ze zelfs bij de Raad van State hun slag thuis, wat begin februari nog gebeurde. Toen werd een eerdere verstrenging van gokreclame vernietigd omdat er zogenaamd sprake was van oneerlijke concurrentie.’
‘De tabaksreclame kon inderdaad worden verboden, maar die maatregel stoelde op grote onderzoeken, die bewezen hoe hoog de maatschappelijke prijs wel was. Voor het gokken hebben we volstrekt géén cijfers. We kunnen alleen afgaan op de verhalen van enkelingen die bereid zijn om over hun verslaving te getuigen.’
Mensen zoals hij dus. Nilis is sinds februari 2016 ‘gokclean’ en hij trok de voorbije jaren naar tal van scholen en sportclubs om jongeren te sensibiliseren. Daar vertelt hij over de sportweddenschappen die hij vanaf zijn dertiende in de krantenwinkel afsloot, de Nederlandse casino’s, de online gokverslaving die volgde en de beschamende handelingen waarmee hij die onderhield. Ook getuigt hij over de moeilijkheden om ermee te kappen. Drie jaar lang was Nilis als prille twintiger in behandeling bij een psycholoog, maar langer dan een week is hij nooit met gokken gestopt. Hij zakte weg in wanhoop en depressie, en kwam in 2016 in een afkickcentrum in Zuid-Afrika terecht.
Als 27-jarige trok hij opnieuw bij zijn moeder in. Hij brak met zijn oude vrienden en ging werken in een restaurant. Ondertussen volgde hij ook een opleiding en lanceerde een Limburgse zelfhulpgroep. ‘Op scholen krijg ik altijd de vraag hoeveel geld ik heb vergokt. Genoeg om een grote villa te bouwen, zeg ik dan, maar het bedrag is van weinig belang. Hulpverleners schatten de gemiddelde speelschuld op 80.000 euro. Dat cijfer zegt niets. Je moet het zien in verhouding tot de middelen. Materieel ben ik nu veel slechter af dan tien jaar geleden. Ik heb geen kast van een huis, geen sportwagen op de oprit. Maar winnen heeft voor mij een andere betekenis gekregen. Ik ben nu een veel gelukkiger mens.’
Wie hulp zoekt, kan terecht bij vlaamsbrabant@zelfhulpgokken.be en limburg@zelfhulpgroepgokken.be