Knack, Wo. 09 Okt. 2019, Pagina 56
Wereldwijd worden elke dag 82 vrouwen vermoord door hun partner of ex. Dat is een schatting, het fenomeen gaat vaak schuil achter vage termen als ‘familiedrama’ of ‘passionele moord’. Ook voor België zijn er geen statistieken, onder meer omdat femicide geen juridisch begrip is. ‘Hoe kun je het probleem dan aanpakken?’
Het stond vast dat 9 mei 2012 voor Claude en Isabelle Nobels een verdrietige dag zou worden. Maar dat hun leven definitief van de rails zou raken, konden ze niet vermoeden. Die woensdag hadden ze allebei vrijaf genomen om in de Ardennen de begrafenis bij te wonen van de dochter van vrienden. Een jonge vrouw, doodgereden door een dronken onverlaat.
In de late middag kwamen ze aan in Brussel, waar ze hun enige kind, de zestienjarige Laure, bij vijven thuis verwachtten.
Het meisje had al geruime tijd verkering met de zeventienjarige Zain en bracht de vrije uren met hun medeweten bij hem door.
Toen ze om 18 uur nog niet thuis was en haar telefoon nog altijd niet opnam, besloten de Nobels naar het huis van de jongen te gaan, een luttele driehonderd meter verderop. De omgeving was afgesloten, een ambulance en meerdere politiebusjes stonden voor de deur van zijn ouderlijk huis. Het was daar, op een morsige Brusselse stoep, dat ze te horen kregen dat hun dochter dood was. Laure had een einde willen maken aan de relatie met Zain en was door hem gewurgd, in de slaapkamer van zijn ouders.
‘We kenden Zain goed, hij kwam een keer of drie per week langs. Vier dagen voor de feiten had hij nog bij ons aan tafel gezeten’, vertelt Claude. ‘Hij was een vrolijke, charmante en knappe jongen. Hij studeerde aan een katholiek college en was erg populair. Ik vond hem wel iets te onderdanig en twijfelde daarom een beetje aan zijn oprechtheid. Mais bon . ’
Isabelle: ‘Ik wist dat Zain nooit Laures levenspartner kon worden, daarvoor waren ze te verschillend. Maar daar is het een zestienjarige natuurlijk niet om te doen. De meeste jeugdliefdes gaan voorbij. Bovendien had Laure de relatie al een keer beëindigd, een paar maanden eerder. Hij was niet haar eerste vriendje en zou niet haar laatste zijn, dacht ik.’
Claude: ‘We hadden geen idee van het web dat hij rond haar had gesponnen. De leugens waarmee hij haar tegen haar vriendinnen probeerde op te zetten, de manipulaties waarmee hij haar zelfvertrouwen onderuithaalde. Hij maakte haar bijvoorbeeld wijs dat hij met haar vriendin had geslapen. Een breuk tussen de twee meisjes was het gevolg.’
‘Hoewel we een erg goede relatie hadden met Laure, verzweeg ze sommige dingen voor ons. Dat hij haar een keer op de grond had geduwd, op straat, bijvoorbeeld. Precies omdat ze onze aversie tegen geweld goed kende, liet ze haar vrienden beloven dat ze het incident voor ons geheim zouden houden. Ze was verblind door de liefde en probeerde Zain te beschermen. “Hadden we maar”, zeggen haar vrienden nu.’
Voorwaardelijk vrij
Isabelle: ‘Sinds die dag staan Claude en ik niet meer in het normale leven. We kwamen terecht op een verzande zijarm van het bestaan, in de eenzaamheid van een onuitspreekbaar lijden. Niets kan dat nog veranderen. Wat hielp, was onze onderlinge solidariteit, het verbond tussen twee door verdriet uitgeputte mensen. We respecteerden elkaars rouwproces en praatten er vaak over. Belangrijk is ook de vrijheid om ermee te mogen kappen. Als ik morgen, volgend jaar of op eender welk moment in de toekomst niet meer verder wil, hoef ik dat ook niet. Die gedachte geeft rust.’
Gaat het zeven jaar na de feiten beter? Isabelle: ‘We kunnen weer enigszins functioneren. Werken? Daartoe zijn we niet meer in staat. Overeind blijven, niet verpletterd raken onder dat loden gewicht, dat slokt al onze energie op. Ik heb mijn job als humanresourcestrainer opgegeven, Claude de zijne als journalist. Anderhalf jaar heb ik niet gekookt, tot normaal sociaal contact was ik niet in staat. Gingen we bij vrienden op bezoek, dan moesten we er snel weer vandoor. Nu kan ik opnieuw een etentje organiseren. Af en toe.’
‘Zain heeft niet alleen Laures leven genomen maar ook het onze. Alles van waarde zijn we kwijt. Drie weken na de feiten hebben we beslist om te verhuizen. Eerst wilde ik dat niet – het leek wel alsof we onze dochter nog een keer zouden verliezen. Maar Claude drong erop aan en hij had gelijk, het huis van haar jeugd had voor ons geen toekomst. Laures kamer, haar spullen, er viel niet mee te leven. Hoe Zains ouders dat bolwerken, Joost mag het weten. In hun slaapkamer heeft ons kind haar laatste adem uitgeblazen. Toch wonen ze er nog altijd.’
‘Was Laures gruwelijke dood een onwaarschijnlijk onrecht, dan heeft de gerechtelijke procedure die erop volgde alles nog erger gemaakt. Als slachtoffer tel je niet mee. Je wordt niet begeleid of geïnformeerd over wat komen gaat. Je hebt geen toegang tot het dossier, wordt niet op de hoogte gehouden van de vorderingen in het onderzoek. En ondertussen lijken anderen zo veel te weten. Zo hoor je van de schooldirecteur dat de dader in het weekend naar huis mag, of vertelt een kennis dat er op die bewuste woensdag anderhalf uur werd gewacht met het alarmeren van de hulpdiensten.’
Zains proces vond in december 2016 plaats, vierenhalf jaar na de feiten. Al die tijd werd er gebakkeleid over de vraag of hij als minderjarige dan wel als volwassene moest worden berecht. Zain kreeg veertien jaar, maar is sinds juni 2019 voorwaardelijk vrij.
Isabelle: ‘ End of story. Voor hem toch. Al in september 2015 kon Zain zich inschrijven als student aan de ULB, waar Laures vriendinnen hem tegen het lijf liepen. Een nog niet eens berechte moordenaar flaneert over het gazon van de universiteitscampus. Hallucinant, toch? Eén vriendin van Laure begon te hyperventileren toen ze hem zag. Andere kennissen meden de lessen waarvan ze vermoedden dat hij ze zou bijwonen. We hebben een klacht ingediend, maar de gerechtelijke instanties oordeelden dat hij het academiejaar aan de ULB mocht afmaken en pas het volgende jaar in Bergen verder moest studeren.’
‘Zeven jaar na de feiten is de rechtszaak nog niet afgehandeld. Het is nu wachten op maart 2020, op het beroep over de schadevergoeding. Dat heeft niets met onze dochter te maken, maar we zijn ook financieel te gronde gericht. We hebben recht op een billijke schikking.’
‘Kan ik leven met de gedachte dat Zains leven gewoon verder gaat? Ja. Ik ben niet het soort mens dat hem met een bijl te lijf wil gaan. Maar dit is te vroeg. Volgens ons is die man ook gevaarlijk.’
Naming-and-shaming
Wereldwijd worden elk jaar 30.000 vrouwen gedood door hun partner of ex-partner, zo blijkt uit een recente VN-studie. Dat zijn er 82 er per dag. In Afrika en Azië gaat het harder dan hier, maar ook in Europa wordt aan de alarmbel getrokken.
De verzamelde krantenkoppen op de Nederlandse website Moordatlas.nl liegen er niet om. ‘Ex stalkt, dreigt en schiet’, ‘Ze had net boodschappen gedaan’ of ‘Man doodt zijn vrouw en blaast hun woning op’: het zijn maar een paar voorbeelden van dit jaar. Of lees de Belgische verhalen die de organisatie Stop Feminicide Belgium (stopfeminicide.blogspot.com) in 2019 al verzamelde uit Roeselare, Molenbeek, Kaprijke, Maasmechelen, Chapelle-lez-Herlaimont, Sint-Niklaas, Antwerpen, Ham-sur-Heure, Mons, Wijnegem, Dottignies, Oordegem, Grâce-Hollogne, Fléron, Houyet, Châtelet en Schakkebroek.
Niet zelden worden die gruweldaden als ‘familiedrama’s’ omschreven, maar dat geeft de indruk dat het hele gezin betrokken was en dat het een haast onvermijdelijke, impulsieve daad betreft. Of het gaat over een ‘passionele moord’, een term waaraan minstens een zweem van onschuld kleeft, alsof de dader door de liefde op de dool was geraakt.
Het Franse collectief Féminicides par compagnon ou ex gruwt van zulke benamingen en houdt sinds 2016 statistieken bij. ‘Politiediensten maken in hun rapporten geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Feminicide of femicide, de moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn, is geen specifiek juridisch begrip in Frankrijk en België. Dat moet veranderen. Je kunt een probleem pas aanpakken nadat je het hebt benoemd en onderkend’, zo legt een medewerker van het collectief aan de telefoon uit. Ze wil anoniem blijven, want het regent bedreigingen op de Facebookpagina van de groep. ‘Als we de namen kennen van de daders, outen we die systematisch. Naming-and-shaming, uit respect voor de slachtoffers, opdat de tragedie niet tussen de plooien verdwijnt. Maar dat betekent ook dat de families van de moordenaars ons met de dood bedreigen.’
Aanvankelijk plukten we de gevallen dagelijks uit de kranten, nu sturen mensen ons zelf de info. Voor dit jaar staat de teller op 113. Om de drie dagen overleeft een Franse vrouw de liefde niet. Daarom hebben we president Emmanuel Macron om dringende maatregelen gevraagd. Femicide kost Frankrijk minstens 3,6 miljard euro per jaar. Dan is onze vraag om 1 miljard uit te trekken om het probleem te bestrijden niet onredelijk.’
Het collectief komt uit activistisch-feministische hoek. Lange tijd ijverde het voor de penalisering van de klanten van prostituees. ‘Dat is ons in 2016 ook gelukt. Daarom voeren we nu deze actie.’ De harde kern bestaat uit vier vrouwen die initiatieven van andere groepen ondersteunen. Eind augustus herdachten ze de honderdste moord van 2019. Er was een optocht voor de Eiffeltoren, met foto’s van alle vrouwen die aan hun relatie waren gestorven. ‘Het probleem is niet zichtbaar genoeg. Door de namen en de gezichten van die vrouwen te tonen, zetten we ze op de kaart.’
Deze week is de rechtszaak begonnen die Cathy Thomas aanspande tegen de Franse staat. Thomas raakte in augustus 2014 haar zus en beide ouders kwijt toen haar ex-partner het vuur opende op hun voertuig. Dik twee maanden later pleegde de man zelfmoord. ‘Het is verschrikkelijk te beseffen dat hij niet hoeft verder te leven en er voor ons nooit gerechtigheid zal komen’, zegt Thomas. Ze spande een rechtszaak aan omdat de eerdere klachten van haar zus niet ernstig werden genomen en afdoende maatregelen uitbleven. ‘Als de overheid haar werk had gedaan, was mijn familie nog in leven.’
Zonder gevolg
‘Over terrorisme een verhit maatschappelijk debat voeren, daartoe zijn we in staat. Over dit thema blijft het stil’, zegt Liesbeth Kennes. De expert seksueel geweld en auteur van Alleen ja telt: hoe seksueel geweld stoppen? vindt het verschrikkelijk dat er nog campagnes rond femicide nodig zijn. ‘Kijk naar de cijfers. In de hele Europese Unie heeft terrorisme in 2018 13 dodelijke slachtoffers geëist; in 2017 vielen 62 doden. Dat is peanuts vergeleken met het aantal femicidedoden. Ik kan alleen maar denken dat daar een soort van misprijzen uit spreekt. Het gaat tenslotte niet over een nieuw probleem.’
Dat klopt. De term ‘femicide’ werd in 1976 voor het eerst in het publiek gebruikt door de Zuid-Afrikaans-Amerikaanse feministische schrijfster Diana Russell. In Brussel, nota bene, waar ze voor 2000 vrouwen uit 40 landen getuigde voor het allereerste internationale tribunaal voor misdaden tegen vrouwen. Daarmee werd geweld in de privésfeer als een typisch vrouwelijk risico op de maatschappelijke agenda gezet. Maar tot zinvolle maatregelen kwam het niet. In de jaren tachtig en negentig beperkte de overheidsaanpak zich tot slachtofferopvang. Pas in 1997 werd partnergeweld, zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen, in het Belgische strafwetboek opgenomen.
Vijftien jaar later volgde een wet die een tijdelijk huisverbod voor daders mogelijk maakte, en in 2016 ratificeerde ons land het (van 2011 daterende) Verdrag van Istanbul, waarmee de Raad van Europa geweld tegen vrouwen wilde voorkomen en bestraffen.
Waar het nu op aankomt, zo stelde professor grondwettelijk recht Stéphanie Wattier vorige maand in Le Soir , is ‘de juridische erkenning van femicide als cruciaal element in de bescherming van vrouwen’.
Magda De Meyer, voorzitter van de Nationale Vrouwenraad, ziet verschillende dringende actiepunten. ‘Het begint al bij het feit dat in België geen statistieken worden bijgehouden, terwijl de speciale VN-rapporteur voor geweld op vrouwen, Dubravka Simonovic, daar vorig jaar toe opriep. Ook wij halen de feiten dus uit de media: in 2018 documenteerden we 33 tragedies, voor dit jaar staat de teller op 17. Verhoudingsgewijs is dat aantal vergelijkbaar met het Franse.’
‘Bovendien blijkt dat twee derde van de dossiers over intrafamiliaal geweld zonder gevolg blijft, terwijl we weten dat femicide doorgaans een proces is. Meer dan een derde van de vermoorde vrouwen was al eens naar de politie gestapt.’
‘Ook het bestaande wettelijke instrumentarium wordt onvoldoende toegepast’, zegt De Meyer. ‘Tussen 2013 en 2016 waren er bijvoorbeeld maar 197 dossiers waarin een tijdelijk huisverbod werd opgelegd.’
En dan zijn er de vormingen waarin politieagenten, magistraten en dokters leren om geweld te (h)erkennen en er gepast op te reageren: die voldoen niet. Een niet-verplichte e-learningmodule zonder enige opvolging of evaluatie lost weinig op.’
‘Hoopgevend zijn initiatieven als de Family Justice Centers, waar multidisciplinair wordt gewerkt tussen de hulpverlening, politie en justitie. Maar die centra zijn dringend aan uitbreiding toe.’
Volgens Anne Groenen, die het expertisecentrum van Hogeschool UCLL rond partnergeweld leidt, is er de voorbije jaren wel degelijk grote vooruitgang geboekt. ‘De wet op het tijdelijke huisverbod wordt nu gemakkelijker en ook vaker preventief toegepast. Voorts is partnergeweld een standaardonderdeel in de opleiding van politiemensen. Er worden extra interne opleidingen georganiseerd, en de rondzendbrieven bepalen precies welke stappen ze moeten zetten. We merken wel dat de inzichten in partnergeweld snel wegebben. We moeten dus blijven sensibiliseren.’
‘Echte liefde’
Driekwart van alle partnermoorden wordt door mannen gepleegd. Valt dat louter te verklaren vanuit de gesel van het patriarchaat en de al eeuwig durende genderongelijkheid? Kennes: ‘Je kunt die realiteit niet ontkennen. We weten uit onderzoek dat de genderconstructie begint bij de geboorte. Meisjes worden als baby meer geknuffeld, terwijl met jongetjes meer wordt gespeeld. Tijdens de adolescentie wordt met meisjes veel meer gepraat, terwijl van jongens wordt verwacht dat ze zelfstandig zijn. Andere studies geven aan dat vrouwen de neiging hebben om negatieve gevoelens te internaliseren en depressies te ontwikkelen, terwijl mannen die veel vaker gaan uiten, met fout gedrag tot gevolg.’
Dat de ontwikkeling van moorddadig gedrag een combinatie is van nurture en nature, van aanleg en socialisatie, daarover zijn deskundigen het eens. ‘Wat mij opvalt,’ zegt Sophie Withaeckx van het Expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit (VUB), ‘is dat we bij eergerelateerde moorden in pakweg Pakistan of Turkije louter verklaringen gaan zoeken in de vrouwonvriendelijke cultuur, terwijl we bij dodelijk partnergeweld in het Westen focussen op individuele motieven, op persoonlijke en psychologische problemen. Iedereen is nochtans cultureel bepaald: bij westerse partnermoordenaars kan het evengoed om gekrenkte eer gaan. Femicides gebeuren dikwijls als het slachtoffer de relatie beëindigt, waardoor haar partner aan controle en status inboet.’
Femicide volgt bijna altijd op een langere, gewelddadige relatie. ‘Partnergeweld valt uiteen in twee grote categorieën’, zegt UCLL-onderzoeker Marijke Roosen. ‘Meestal gaat het om situationeel geweld. Daarbij gaan beide partners verbaal en fysiek over de schreef en wisselen dader- en slachtofferschap zich af. Het gaat vaak om een onvermogen om te communiceren, wat uitmondt in fout gedrag. Relatietherapie kan dan helpen.’
‘Daarnaast is er het fenomeen “intiem terrorisme”. Daarbij probeert de mannelijke partner de totale controle te krijgen over de relatie. Niet zelden gaat het om mensen met een narcistische of psychopathische persoonlijkheid. Ze doen pogingen om hun partner te vernederen en te isoleren van haar sociale netwerk, zodat ze minder weerbaar wordt en niet snel hulp kan zoeken. “Ik hou zo veel van je dat ik je niet met vrienden wil delen”, zeggen ze dan.’
‘Tegelijk ondermijnt de intieme terrorist het zelfvertrouwen van zijn partner met sterk controlerend en gefrustreerd gedrag. De wrevel stapelt zich op en mondt uit in een crisis. Aangebrande aardappelen leiden zo tot rake klappen. Daarna komen de buitenproportionele spijtbetuigingen – vijfgangenmenu’s, grote ruikers bloemen. Sommige vrouwen interpreteren dat als échte liefde. Alleen, die wittebroodsweken duren maar even, waarna de wrevel weer toeneemt. Niet zelden escaleert de situatie en kan een relatiebreuk uitmonden in partnermoord.’
Kun je een intieme terrorist helpen? Anne Groenen is weinig optimistisch. ‘Het komt erop aan tijdig de signalen te zien, grenzen te stellen en eventueel uit de relatie te stappen. Daar heb je vaak professionele hulp bij nodig. Je omgeving kan ook een rol spelen. Al te vaak denken mensen dat ze zich niet met andermans relaties mogen inlaten. Maar als vertrouweling kun je wel degelijk het verschil maken.’
Volgens Liesbeth Kennes moeten we ons ook bezinnen over het concept romantische liefde. ‘Bij een film over een mateloos verliefde man die zijn geliefde achtervolgt slaken we al eens een afgunstige zucht: werden wij maar op zo’n voetstuk geplaatst. Maar die man vertoont pathologisch gedrag, hij is een stalker. Jaloezie, bezitterigheid en controledrang zijn geen uitingen van liefde, integendeel. Daar moeten we veel meer over praten. Ook met jongeren. Gedegen relationeel en seksueel onderwijs zou nog wezenlijker aan bod moeten komen. Er hangen levens van af.’