Bij de 100e verjaardag van de Communistische Partij wil China zijn rol als wereldmacht extra in de verf zetten. President Xi Jinping drukt een enorm pakket hervormingen door. Maar kloppen de gezwollen verhalen wel? Vier weken lang praat Knack met Chinakenners. Deze week: journalist PETER MARTIN over de rode diplomatie.
‘Ik sprak Wang Li* in de Starbucks van een shoppingcenter in Peking. Technisch gezien was onze ontmoeting tegen alle regels. Als jonge diplomaat mocht hij niet afspreken met buitenlanders en al helemaal niet met journalisten’, schrijft journalist Peter Martin (34) in zijn boek ‘China’s civilian army’. ‘Zijn motivatie werd na enige smalltalk duidelijk. Hij wilde weten of het Tiananmenbloedbad van ’89 echt het gevolg was van een VS-samenzwering? Wang beschikte over veel informatie om die vraag zelf te beantwoorden, hij had toegang tot regeringsdocumenten en kon met VPN geblokkeerde buitenlandse site consulteren. Dat de officiële versie niet noodzakelijk waar was, wist hij, maar de jongeman koesterde ook een diep wantrouwen tegenover westerse media’.
Voor hij in 2020 naar Washington terugkeerde, spendeerde Martin acht jaar in China. Hij leerde de taal, hielp Amerikaanse firma’s het zakenlandschap verkennen en werd in 2017 Bloomberg-correspondent in Peking. In ‘China’s civilian army’ analyseert hij het het Chinese diplomatieke korps, dat ondertussen 276 ambassades en consulaten runt in alle uithoeken van de wereld. Dat zijn er meer dan alle andere landen. Ter vergelijking: de VS hebben 273 diplomatieke posten, Frankrijk 267.
Op een moment dat gewezen VS-president Trump besloot om de uitgaven voor Buitenlandse Zaken met een derde te verminderen, explodeerde de Chinese diplomatie. Waren er in 2012 2000 diplomaten, tegen 2019 was hun aantal verdrievoudigd, met jaarbudget van 7,8 miljard dollar. ‘De Trumpjaren waren een periode waarin China zich in termen van hard power als supermacht op de kaart zette terwijl Washington alle bondgenoten tegen de haren instreek’, vertelt Martin. ‘Ik begreep niet waarom Peking er niet in slaagde om daar zijn voordeel mee te doen. Hoe kan het dat een dergelijke wereldmacht zo weinig vrienden heeft? Noord-Korea is wellicht ‘s lands trouwste bondgenoot, Pakistan de beste strategische partner’.
En kijk naar de perceptie van China in de wereld: het jongste Pew-onderzoek, dat eind juni werd gepubliceerd, geeft aan dat tweederden van alle burgers in westerse landen nu een negatief beeld heeft van China. Dat is ongeveer even veel als net na het Tiananmenbloedbad van 1989. Het slechte imago is vooral ook opvallend in de vergelijking met twee decennia geleden: op dat moment stond twintig procent van de burgers afkerig tegenover China – nu zijn dat er in sommige gevallen vier keer zoveel. Martin: ‘Ik kwam tot de vaststelling dat dat veel te maken heeft met diplomatie’.
Hoe bedoelt u?
‘Neem Zweden, waar acht op tien burgers momenteel een negatief beeld van China hebben, tegenover minder dan 20 procent in 2000. Eén oorzaak is de behandeling van de Chinees-Zweedse boekhandelaar Gui Minhai, die in 2018 door Chinese veiligheidsagenten werd gekidnapt terwijl hij met Zweedse diplomaten op de trein naar Peking zat, een andere is het gedrag van de Chinese ambassadeur Gui Congyou. De man werd in twee jaar tijd veertig keer gesommeerd op het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken, 3 politieke partijen eisten dat hij het land werd uitgezet. Gui viel Zweedse journalisten persoonlijk lastig omdat hun Chinaberichtgeving hem niet beviel. Op de openbare radio zei hij: ‘onze vrienden worden met goede wijn ontvangen, maar voor onze vijanden hebben we jachtgeweren’.
De gebeurtenissen in Zweden staan niet op zich. Incidenten met tal van westerse politici leidden ertoe dat Chinese diplomaten nu ‘wolf warriors’ worden genoemd.
‘Dat is een verwijzing naar Wolf Warrior 2 (2017), een film over Chinese soldaten die hun landgenoten moeten ontzetten in een door burgeroorlog geteisterd Afrikaans land. Held Leng Feng strijdt met een kruisboog tegen Amerikaanse huurlingen. Als hij hun baas doodt, zegt hij: ‘jouw soort zal altijd minder waard zijn dan mensen als ik. Wie China aanvalt, betaalt de prijs’. Uitgerekend die film is het allergrootste kassucces uit de Chinese filmgeschiedenis, goed voor maar liefst 854 miljoen dollar. Met andere woorden: die hypernationalistische toon slaat wel degelijk aan.
‘De Covid-crisis heeft de wolf warrior-diplomatie nog versterkt. De Chinese ambassadeur in Brazilië, Yang Wangming, noemde de familie van president Bolsonaro ‘vergif’ nadat zijn zoon de wereldwijde pandemie aan het autoritaire Chinese systeem weet. De woordvoerder van Buitenlandse Zaken, Zhao Lijian, tweette begin maart 2020 ‘dat het misschien wel het VS-leger was dat de pandemie naar Wuhan bracht’ en in Frankrijk lanceerde ambassadeur Lu Shaye fake news. Hij beweerde dat met covid besmette Franse bejaarden aan hun lot werden overgelaten.
‘Stoere’ diplomaten kunnen in China op applaus rekenen. Woordvoerder Zhao verkreeg zijn huidige positie nadat hij in 2019 de gewezen nationaal veiligheidsadviseur Susan Rice op Twitter aanviel, ambassadeur Lu werd met de post in Frankrijk beloond omdat hij de Canadese overheid in de Huawei-zaak beschuldigde van ‘westers egotisme en witte suprematie’.
Volgens u zijn die brutale aanvallen van Chinese diplomaten voor het thuisfront bedoeld en drukken ze bovenal loyauteit aan president en partijleider Xi Jinping uit.
‘Het diplomatiek korps kijkt altijd meer over de schouder naar huis dan naar de wereld. Vergeet niet dat Xi meteen na zijn aantreden anderhalf miljoen ambtenaren heeft ontslagen, in een zogenaamde anticorruptiecampagne. Bovendien maakte hij het bloeiende maatschappelijke middenveld vleugellam met stringente repressie en een nieuwe ngo-financieringswet, die geen buitenlandse fondsen toelaat.
‘Eind 2019 liet de president bovendien een handgeschreven brief rondgaan, waarin hij stelde dat diplomaten ‘proactief’ hoorden te zijn en ‘vechtlust’ moesten tonen. Dat was niet het eerste signaal. Toen Xi drie jaar voor zijn aantreden, in februari 2009, naar Mexico reisde, klaagde hij over de westerse kritiek op de Chinese mensenrechtensituatie. ‘Bepaalde buitenlanders met volle magen vinden er niets beter op dan ons met de vinger te wijzen’, zo zei hij. ‘China exporteert revolutie, honger noch armoede, evenmin bezorgt het u enige kopzorg. Wat valt er meer te zeggen?’ De speech kreeg niet veel aandacht in de binnenlandse pers maar de Chinese nationalisten die er via de Hongkongse media over hoorden, waren in de wolken. ‘Baas Xi heeft het goede voorbeeld gegeven voor het buitenlands beleid’, zo klonk het op sociale media’.
Hoe werd daar internationaal op gereageerd?
‘De VS-ambassade in Mexico merkte de uitval op en sprak van een ‘ongewone uitbarsting’, die niet paste bij het doel van de reis, namelijk samenwerking. Korte tijd later bleek evenwel dat het geen uitschuiver betrof : Xi herhaalde zijn visie in tal van Chinese ambassades en daarmee was duidelijk dat er veranderingen op til waren inzake buitenlands beleid’.
U schrijft dat de huidige generatie van diplomaten veel kosmopolitischer, professioneler en beter geschoold is dan hun voorgangers – velen komen van de beste westerse universiteiten – maar dat er fundamenteel weinig verschil is met het korps dat toenmalig premier en minister van Buitenlandse Zaken Zhou Enlai in 1949 oprichtte.
‘Het korps telde in 1949 170 leden. Van de 17 ambassadeurs die in de drie volgende jaren werden benoemd, waren er twaalf hoge militaire functionarissen, 9 van hen hadden zelfs aan de Lange Mars (1934-’35) meegedaan. Dat was een politieke keuze: het leger zweert trouw aan de Chinese Communistische Partij (CCP), niet aan de natie. Bovendien werd het korps op een militaire leest geschoeid, met kernwaarden als absolute loyauteit, discipline, blinde gehoorzaamheid en de gezwinde rapportering van elk misstap. Daarom moesten diplomaten altijd per twee opereren, zodat ze elkaar in de gaten konden houden. Die regel werd onder Deng Xiaoping versoepeld maar is ondertussen weer van kracht’.
Het eerste korps moest veel nieuwe vaardigheden onder de knie krijgen.
‘Het ambassadepersoneel dat Zhou aanstelde, sprak geen enkele vreemde taal. Het gros van die mensen was nog nooit in Peking geweest, sommigen zagen nooit eerder een stad. Een van hen, een jongeman uit het subtropische zuiden van het land, had als kind gehoord dat je in Peking ‘s winters een stok moest bijhebben, zodat je de bevroren pis van je edele delen kon verwijderen’.’
Het was duidelijk een steile leercurve.
‘Het ging evengoed over gedrag- en kledingvoorschriften als over leren dansen, eten met mes en vork zonder luid te slurpen en afzien van door westerlingen als onbeleefd ervaren vragen. Niet informeren naar het merk auto of het salaris van je gesprekspartner bijvoorbeeld en ook je bord niet volladen bij een banket. In dat korps werd overigens geen enkele diplomaat van de Republiek China (1911-1949) geïntegreerd. Mao wou daar niet van horen’.
Zhou noemde de diplomaten letterlijk een burgerleger.
‘Het is gewoon een ander front’, zei hij tegen militairen die niet blij waren met hun nieuwe functie, ‘je laat de strijd niet achter je’. Dat concept wordt anno 2021 nog steeds gehanteerd en blijft ook in het officiële discours gehandhaafd. Bijgevolg slagen China’s diplomaten er nog steeds niet in zich te onttrekken aan het geheimzinnige, paranoïde politieke systeem, ze zijn gebonden aan instellingen die dateren uit de periode van revolutionaire strijd en Koude Oorlog. Het is een systeem waarbinnen kleine problemen groot zijn en er altijd interne vijanden moeten worden opgespoord. Er bestaat een permanente spanning tussen waarheid en politieke orthodoxie, en die is op haar hoogst in de confrontatie met de buitenwereld’.
Als alle neuzen dezelfde kant uitwijzen, is dat geen sterke onderhandelingspositie?
‘De Chinese visie wordt altijd met kracht verdedigd, er is nooit verwarring of onduidelijkheid. Bovendien weten de diplomaten hun interne verdeeldheid voor zich te houden, wat een voordeel is bij onderhandelingen. Er zijn geen lekken, de gesprekspartners kunnen de belangen van de verschillende betrokken ministeries niet tegen elkaar uitspelen.
‘Op korte termijn is die strategie soms succesvol, zeker als ze gekoppeld wordt aan het dreigement van economische strafmaatregelen. Maar fundamenteel is het een systeem dat beter is in het muilkorven van de vijand dan in het overtuigen van anderen of het maken van vrienden.
Zhou’s motto geldt tot op heden: de diplomatieke autoriteit van individuen is beperkt – ze voeren louter uit wat de top zegt. Westerse diplomaten zullen kwesties vanuit verschillende hoeken benaderen, zoekend naar een manier om te overtuigen. Chinezen blijven doordrammen met dezelfde argumenten. Als dat niet werkt, beginnen ze eisen te stellen. Tijdens het staatsbezoek van toenmalig president Hu Jintao aan Canada in 2010 besliste de overheid in Ottawa dat de Chinese tv-ploeg hem op sommige locaties niet mocht volgen. De Chinese diplomaten hielden voet bij stuk en toen dat na 6 keer vragen nog niet mocht, murwden ze zich naar binnen in het kabinet van de minister. Ze werden door veiligheidsagenten tegengehouden, waarop een handgemeen ontstond. Ondertussen sprak de president binnen verder alsof er niets aan de hand was’.
China gold lange tijd als een internationale paria. Volgens u is het daarom dat de ‘Verenigd Front’-diplomatie werd opgebouwd. Onder Xi is die nog versterkt.
‘Zhou was ervan overtuigd dat je vijandige entiteiten onschadelijk moet maken door met bepaalde delen ervan een relatie op te bouwen. Die tactiek, het zogenaamde ‘verenigd front’, werd vanaf 1942 in China zelf gebruikt om de basis van de CCP te vergroten. Tegen de tijd dat de Volksrepubliek tien jaar oud was, had je verenigd front-organisaties in de hele wereld. Of zoals Zhou zei tegen het nationale pingpong-team in ’63: het doel is niet winnen maar politieke invloed verwerven. Dit team zou werken aan de relaties met VS-president Nixon’.
‘Net zoals ze dat in 1936 al ging met Edgar Snow, de Amerikaanse journalist die Mao op de guerrillabasis in Yan’an bezocht, werden en worden ‘bevriende gasten’ in China als filmsterren behandeld. Vaak betreft het gepensioneerde politici die in China als ware grootheden worden gefêteerd. Er worden banketten gehouden in Peking, ze krijgen toegang tot plekken waar buitenlanders normaal nooit komen. Het grootste succes was Henry Kissinger. Hoewel hij sinds ’76 geen enkele belangrijke post meer had, ontmoette hij alle Chinese leiders sinds Mao’.
Na het Tiananmenbloedbad van 1989 raakte China sterk geïsoleerd. Toch wist het die trend in de volgende twintig jaar om te buigen. Is dat recept ook nu toepasbaar?
‘Daar ben ik niet zo zeker van. Terwijl Deng zwoor bij behoedzame welwillendheid, eist Xi China’s plaats in de wereld assertief op. ‘We willen stabiliteit, stabiliteit en nog eens stabiliteit’, zei Deng in ’89. Dat zou het dictum worden voor de volgende 20 jaar. Vergeet niet dat China op dat moment het enige resterende communistische regime van enig formaat was. Traag en gradueel ontzenuwde het diplomatieke korps de westerse boosheid door zich afwachtend en niet-confrontationeel op te stellen.
‘Aangezien de relatie met de VS muurvast zat, werden alle grensgeschillen met de buurlanden geregeld, van Laos en Kirgizië over Kazakhstan tot Vietnam. Elke keer nam Peking genoegen met de helft of minder dan zijn oorspronkelijke claim. Dat staat in schril contrast met de huidige Chinese houding inzake de Zuid-Chinese Zee. Hoewel Peking in 2016 door het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag op de vingers werd getikt na een klacht van de Filippijnen, blijft het land koppig zijn eigen gelijk rondbazuinen’.
Niet alleen is de westerse perceptie van China momenteel negatief, u schrijft dat westerse diplomaten er ook niet meer in slagen om open gesprekken te voeren met hun Chinese collega’s.
‘Een EU-functionaris vertelde me over een informele ontmoeting in Brussel met een Chinese diplomaat die hij al lang kende. Bedoeling was van gedachten te wisselen over een heikele kwestie. De man arriveerde met een collega en weigerde over het onderwerp te praten. ‘Je kan Google consulteren’, zei hij, ‘daar zijn veel nuttige bronnen’. Dat geeft aan hoe groot de angst is om fouten te maken. Het zijn moeilijke tijden. Er worden – net zoals onder Mao – zelfkritiek-sessies en inspectietournees georganiseerd. Sinds Xi in 2018 een mandaat voor het leven wist lost te wrikken en zijn ideeën over diplomatie officieel ‘de meest waardevolle spirituele bronnen’ heten, is de lijn strakker dan ooit’.
Dat klinkt haast als ten tijde van de Culturele Revolutie (’66-’76).
‘In dat opzicht is er niet veel veranderd. Elke keer als een nationalistische, orthodoxe administratie aan de macht komt, is het ministerie van Buitenlandse Zaken de eerste verdachte. ‘Daar worden de verraders uitgerookt’, zei Susan Thornton, gewezen vice-minister van Buitenlandse Zaken voor Oost-Azië.
‘Er zijn wel diplomatieke successen maar die worden keer op keer ongedaan gemaakt door binnenlandse politieke strijd. De huidige mengeling van zelfverklaard zelfvertrouwen en springerige onzekerheid, maakt dat we het Chinese diplomatieke korps van zijn minst aantrekkelijke kant zien. ‘s Lands diplomaten zouden veel meer bereiken indien ze grotere vrijheid hadden maar vrij denken en onafhankelijke actie zijn te bedreigend voor het systeem’.
Peter Martin, China’s Civilian Army: The Making of Wolf Warrior Diplomacy, verschijnt op 2 augustus bij Oxford University Press
Main Source: Knack.be