In haar debuut ‘De Wangs vs de wereld’ neemt Jade Chang de ontrafeling van de American dream onder de loupe in een roman als een flitsende road movie.
‘Wang was kwaad op Amerika. Of liever gezegd, Charles Wang was kwaad op de geschiedenis. Als die dood en verderf zaaiende Japanners China nooit waren binnengevallen, als een miljoen (een miljard) misleide studenten en horigen niet die kalende academicus hadden aanbeden die Russische gekken napraatte en zijn beloften niet kon waarmaken, zou Charles hier niet in zijn beminde huis in Bel-Air door het raam staan staren, met in zijn hand een aspirine, wachtend op dat stelletje berekenende klootzakken van de bank (de bank die ooit op zijn knieën van nep-Italiaans marmer was gezakt en zijn achterste had gekust) dat zijn leven zou komen onteigenen’.
Zo luiden de memorabele openingszinnen van ‘De Wangs vs de wereld’. Het jaar is 2008 en de foreclosures zijn ook de uit Taiwan naar LA verkaste make-up fabrikant Charles Wang fataal geworden. Wist hij in de voorgaande decennia een heus imperium op te bouwen, met acht fabrieken goed voor 200 miljoen dollar, nu hebben hij en zijn gezin zelfs geen huurhuis of auto meer. Alle credit cards zijn geblokkeerd, de kinderen Grace (16, schrijfster van een modeblog) en Andrew (20 of zo, wannabe stand-up comedian) moeten van school af en de hele familie trekt in bij de oudste dochter Saina (28), die als een uit de gratie gevallen hedendaagse kunstenaar op het platteland van New York State woont.
In een van het kindermeisje Ama geleende Mercedes uit 1980 vangt een road movie van 5730 km aan, die de Wangs bij oude zakenpartners brengt en die hen veroordeelt tot schurftige motels en etablissementen die alleen smerig eten serveren. Op initiatief van Charles gaan ze met een laatste voorraad cosmetica aan de haal, ze worden op het trouwfeest van onbekenden dronken gevoerd en raken betrokken bij een gelukkig alleen voor de Mercedes fataal ongeval.
Die avonturen worden met grote vaart en op satirische toon verteld. Dat Jade Chang zo treffend de wereld van nieuwe rijken, hipsters en in zelfverheerlijking zwelgende jonge kunstenaars weet te beschrijven, heeft ongetwijfeld te maken met haar eerdere job als redacteur van het luxemagazine Angeleno in L.A. Bovendien stijgen haar personages boven dat holle universum van Missoni, Hermès en Piaget uit. Vooral Charles is een heerlijke protagonist: al even traditioneel als self-made, scherp en gevat maar ook mededogend. Hij lijkt in weinig op de Aziatische migranten van de eerste generatie die we doorgaans te zien krijgen, tot aan de financiële crash is er geen spoor van heimwee, ontworteling of identiteitscrisis. ‘Jawel, Amerika was dol op hem. (..) Make-up was Amerikaans en Charles begreep make-up. Het was kunstgreep en oprechtheid.(..) De kunstgreep is de ware oprechtheid, dacht Charles. Je verlangen om te veranderen opbiechten, bereid zijn ergens naar te streven, dat waren zaken die zinvol waren. De ware vervalsers waren degenen die dat soort oprechte impulsen ontkenden’.
In interviews vertelt Jade Chang dat ze bewust voor een ander soort migratieverhaal heeft gekozen. ‘Ik heb een gelukkige jeugd gehad in de San Fernando Valley (in het zuiden van California,nvdr) en heb me nooit een buitenstaander gevoeld’, zegt ze. ‘ Ik vind dat dat verhaal ook mag worden verteld’.
‘De Wangs vs de wereld’ is geestig en leest als een trein, maar over één ding heb ik het hele boek lang zitten dubben. Hoe zal een niet-Chineestalige lezer reageren op het feit dat Chang compromisloos onvertaalde Chinese zinnen (jammer genoeg vaak in foute transcriptie) laat binnensluipen in de dialogen tussen Charles en zijn vrouw of kinderen? Neem deze scène waarin iedereen in de auto aan het bellen is. Ama : Yi ding yao zuo fan la! (je moet zeker koken, staat er evenwel niet) Grace: Ik dacht ook vanavond maar zij denken dat het te laat is…Ama: shei ne me xiao qi? Qian, wo gei qian! (Hoe kan je zo gierig zijn? Geld? Ik zal geld geven, staat er ook niet)’ Als Chang daar in interviews naar wordt gevraagd, argumenteert ze dat je de betekenis uit de context kan afleiden (wat niet helemaal klopt). En je zou ook kunnen beweren dat het tijd wordt dat de taal van éénvijfde van de mensheid wat breder ingeburgerd geraakt. Maar of de frequente Chinese frazen in dit boek elkeen tot een spoedcursus Chinees zullen aanzetten eerder dan een ergerlijke hindernis te vormen in een zee van leesplezier, weet ik zo nog niet.
De Wangs vs de wereld, uitgeverij Signatuur, 446 pag, 21,99 euro